Enkele decennia geleden was ik te gast bij een evangelisch-reformatorische studentenvereniging om daar een lezing te houden. Voorafgaand aan mijn lezing was er een avondgebed, waarvoor ik ook was uitgenodigd. Ik vind dit een mooie gewoonte: zo’n avond beginnen met gezamenlijk zingen, bidden, uit de Bijbel lezen. Na afloop van dat avondgebed werd er gecollecteerd ‘voor de zending in België.’ Tot mijn stomme verbazing werd daarbij vermeld dat nog geen vijf procent van de Belgen christen was, dus dat er bijzonder veel behoefte was aan het Evangelie beneden onze zuidgrens. Tegen mijn gewoonte in heb ik geen donatie gedaan aan de collecte. In plaats daarvan heb ik aan het begin van mijn lezing uitgelegd dat er in België nogal wat katholieken wonen, dat katholieken niet geheel hetzelfde zijn als heidenen, en dat het nog maar de vraag is of je onder katholieken zending moet bedrijven.

Aan dit gebeuren moest ik terugdenken toen ik onlangs Karim Schelkens’ biografie van kardinaal Willebrands las. Willebrands was in de jaren vijftig voorzitter van de Sint-Willibrordvereniging, die later is opgegaan in de Katholieke Vereniging voor Oecumene St Athanasius en St Willibrord, waarvan ik zelf inmiddels al enige jaren voorzitter mag zijn. In die jaren waren Willebrands en de Sint Willibrordvereniging vooral bezig met ‘bekeringsapostolaat', een op protestanten – en in het bijzonder op predikanten – gerichte activiteit die beoogde hen terug, de moederkerk in, te loodsen. Willebrands deed wat in zijn vermogen lag: van het oprichten van een fonds om ‘bekeerde’ predikanten en hun gezinnen financieel te ondersteunen, via het zoeken van banen, tot aan het lobbyen in Rome voor het accepteren van gehuwde voormalige predikanten als priester.

Willebrands’ ijver was voorbeeldig en hij bereikte niet onaanzienlijke resultaten, maar toch kan ik niet met trots terugzien op deze periode in de geschiedenis van ‘mijn’ vereniging. De omslag in Willebrands’ denken kwam met Vaticanum II. In de aanloop naar en tijdens het concilie is veel gesproken over de verhouding van bekeringsapostolaat en oecumene. Er waren concilievaders die deze verhouding zagen zoals de Kerk in dezelfde periode de verhouding tussen missie en interreligieuze dialoog is gaan zien: het gaat om gelijkwaardige activiteiten waartussen geen tegenstelling is. Zij hebben niet hun zin gekregen. In de uiteindelijke tekst van het decreet over de oecumene staat slechts een heel korte passage over dit onderwerp; in het Latijn is het één zin. ‘Het is echter duidelijk dat het werk van de voorbereiding en verzoening van die individuen die naar de volle katholieke gemeenschap verlangen zich van nature onderscheidt van het oecumenisch handelen. Toch is er geen enkele tegenstelling tussen beide, want beide vinden hun oorsprong in de wonderbare beschikking van God’ (UR 4). Hierbij teken ik drie dingen aan. Allereerst: de woorden ‘bekering’ en ‘apostolaat’ worden vermeden. Sinds Vaticanum II worden die niet langer gebruikt voor protestanten die katholiek worden. Vervolgens suggereert de gebuikte formulering ‘individuen die naar de volle katholieke gemeenschap verlangen’ dat het initiatief van die individuen uitgaat, niet van de Rooms-Katholieke Kerk. Tenslotte noteer ik dat in het allerlaatste stadium Paus Paulus VI persoonlijk de formulering, dat zowel de oecumene als de voorbereiding van verzoening van hen die naar de Katholieke Kerk overstappen voortkomen uit het werk van de Heilige Geest, heeft geschrapt. De overstap van christenen uit andere kerken naar de Katholieke Kerk wordt nu toegeschreven aan de ‘wondervolle beschikking van God.’ Dat is weliswaar een ronkende formulering, maar doordat elders in Unitatis Redintegratio van de oecumene wel wordt gezegd dat deze voortkomt uit het werk van de Heilige Geest, terwijl dit niet wordt gezegd van de ‘voorbereiding en verzoening’ van voormalige protestanten, is de suggestie van gelijkwaardigheid van beide activiteiten verdwenen. Al bij al lijkt hier toch duidelijk sprake van een downgrade van het bekeringsapostolaat.

Wij zijn op weg naar Pasen. De voorbereidingstijd is een tijd van omkeer en bekering. Tot Christus. Dat impliceert dat wij er samen aan werken de Kerk meer één, heiliger, katholieker en apostolischer te maken. Niet dat wij ons van de ene kerk tot de andere bekeren. Waarvan akte. Zalig Pasen!