Belijdenis en katholiciteit

Belijdenis en katholiciteit 13 Ik wil nu heel kort iets zeggen over de twee termen ‘heilig’ en ‘kerk,’ voordat ik overga tot een uitgebreidere bespreking van ‘katholiek.’ Het feit dat ik mij concentreer op deze twee begrippen, en niet inga op eenheid en apostoliciteit, betekent dat ik mij de facto concentreer op het Apostolicum, niet op de langere Geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel. Deze focus op de kortere van deze beide belijdenissen heeft twee praktische voordelen (ik werk aan een commen- taar op het Apostolicum, en beknoptheid is een voordeel in het kader van deze rede) en twee principiële voordelen: in de kern is het Apostolicum ouder dan de Geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel en zij blijft dichter bij het Nieuwe Testament. 16 Het Griekse woord voor Kerk, e )kklhsi & a , is de term die door de vertalers van de Septuagint (de Griekse vertaling van het Oude Testament) werd gebruikt om het Hebreeuwse qahal mee te vertalen. Dan gaat het grote vergaderingen van men- sen, bijvoorbeeld de grote schare, waarmee koning Salomo feest vierde na de inwijding van de tempel (1 Kon. 8:65), of de samenkomst of vergadering van de Israëlieten, toen zij de tien geboden ontvingen (Deut. 9:10). Het is in het Oude Testament geen liturgische of cultische term. De toepassing op de bijeenkomst waarbij de tien geboden werden ontvangen, kreeg in de loop van de tijd echter een cultische bijklank. Zo bijvoorbeeld in Handelingen 7:38, waar Stefanus ver- haalt van het geven van de tien geboden. Ook hij gebruikt de term ekklesia , en hij geeft Mozes een haast priesterlijke functie, die van middelaar tussen (de engel van) God en de ekklesia , die levenbrengende woorden voor de ekklesia ontving. In het Evangelie naar Matteüs gebruikt Jezus de term in Matteüs 16:18 en 18:17. 17 16 In de Geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel, zo zou je kunnen zeggen, wordt de agenda – noodgedwongen – te veel bepaald door de ketterijen die bestreden moesten worden. Heel instructief zijn in dit verband de Preken over de geloofsbelijdenis van Thomas van Aquino. Hoewel Thomas preekt over het Apostolicum, vermeldt hij steeds de ‘toevoegingen’ van de Geloofsbelijdenis van Nicea-Con- stantinopel met daarbij de ketterijen waartegen de toevoegingen waren gericht. In het Apostolicum wordt de agenda minder bepaald door ‘ketters’ die weerlegd moeten worden en meer door de vroegste christenen zelf, die aangaven wat een mens moest geloven om christen te zijn. Als korte samenvatting van het christelijk geloof is het Apostolicum, dat bijna woordelijk overeenkomt met het vroegkerkelijke symbolum Romanum , daarom onovertroffen. Zie W.F. Dankbaar, ‘Geschiedenis van de Apostolische Geloofsbelijdenis,’ Rondom het Woord 14/3 (juli 1972), 229–242; Kelly, Early Christian Creeds ; Liuwe Westra, ‘The Apostles’ Creed: Origin, History, and Some Early Commentaries,’ diss. KTHU 2002; Joseph Ratzinger, De kern van ons geloof (Tielt: Lannoo, 1970), 51–56; Thomas van Aquino, Preken over de Geloofsbelijdenis: Over de Geloofsartikelen en de Sacramenten vertaald door Jörgen Vijgen, Eric Luijten, Harm Goris, Henk Schoot en Jacco Verburgt (Almere: Parthenon, 2013). 17 Bindley & Green, Oecumenical Documents , 73; L. Coenen, ‘Church,’ in: Colin Brown (ed.), The New International Dictionary of New Testament Theology (revd. Ed. Exeter: Paternoster Press, 1980), I 291–307; F.J.A. Hort, The Christian Ecclesia (Londen: Macmillan, 1914), Ch. 1.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=