Belijdenis en katholiciteit
Belijdenis en katholiciteit 29 Er zijn echter ook betekenissen van ‘katholiek’ die zich niet probleemloos laten overdragen van een Rooms-Katholieke naar een protestante context. Doch daar moet ik dan direct bij zeggen dat dezelfde betekenissen eveneens niet zonder problemen kunnen worden overgedragen van de tweede eeuw naar de eenen- twintigste. Dit geldt bijvoorbeeld voor het criterium van de organisatiestructuur. Wij hebben gezien hoe Ignatius van Antiochië (†110) en velen na hem de orga- nisatiestructuur van de kerk rond de bisschop van centraal belang vinden voor de katholiciteit van de kerk. Rooms-Katholieken zien hier veelal een duidelijke aanwijzing in dat de organisatie van de kerk rond bisschoppen zoals de Rooms- Katholieke Kerk die kent, een criterium voor katholiciteit is, terwijl protestan- ten dit zullen ontkennen. Ik zal hier niet ingaan op de technische details van deze discussie, bijvoorbeeld op de vraag of de tekst van de brief van Ignatius, waarnaar ik zojuist verwees, op dit punt wel helemaal goed bewaard is. Daar is discussie over mogelijk, omdat wij slechts beschikken over relatief late hand- schriften. 49 Die discussie levert echter niet zo heel veel op, omdat duidelijk is dat wij die episcopale (bisschoppelijke) kerkstructuur kort na Ignatius in veel andere teksten vinden. Ik wil er ook geen twijfel over laten bestaan, dat katholiciteit wat mij betreft om een episcopale organisatiestructuur vraagt. Maar tegelijkertijd wil ik wel toegeven wij de organisatorische structuren van de vroege kerk – inclusief de vormgeving van het episcopaat – niet zonder meer gelijk kunnen stellen met de huidige structuur van de Rooms-Katholieke Kerk. Wat het Nieuwe Testament betreft zijn de gegevens niet eenduidig en zijn de geleerden verdeeld. 50 In de vroege kerk was de bisschop veel meer de plaatselijke pastor. Augustinus was in zijn tijd een van de 700 bisschoppen in de Noord-Afrikaanse kerk. Elk stadje had zijn eigen bisschop, die leider was van de plaatselijke, eucharistie-vierende gemeenschap. In de loop van de tijd kregen bisschoppen steeds meer gemeentes of parochies onder zich, kreeg hun opzichtersfunctie meer gestalte en kregen zij steeds grotere aantallen geestelijken onder zich. 51 49 Zie voor een overzicht van de discussie Friedhelm Winkelmann, ‘Ignatios v. Antiochien,’ in: LThK 4 5, 407–409, i.h.b. 407–408; Paul Foster, ‘The Epistles of Ignatius of Antioch (Part 1),’ The Expo- sitory Times 117/12 (2006), 487–495. 50 Een goed, kort overzicht met literatuurverwijzingen vindt men bij Alfons Weiser, ‘Bischof: I Neu- testamentlich,’ in: LThK 3 2, 481–482. 51 Koch, Kirche Gottes, 67–70; World Council of Churches, Baptism, Eucharist and Ministry (Faith & Order paper 111, Geneva 1982), section on Ministry III 19–21 plus commentary; Hermann J. Pottmey- er, ‘Bischof: II Historisch-theologisch,’ LThK 3 2, 482–486.
RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=