Belijdenis en katholiciteit

26 Belijdenis en katholiciteit De protestante vraag waarvoor ik mij als Rooms-Katholiek dan zie gesteld – en waarvoor ik mij de afgelopen jaren, al dan niet publiek, bij verschillende gele- genheden gesteld heb gezien – is deze: gaan de veelvuldige misverstanden rond het begrip ‘katholiciteit’ niet terug op een verkeerd verstaan van dit begrip door de Rooms-Katholieke Kerk zelf? Tot nu toe heb ik gesproken over katholiciteit in het licht van het Apostolicum zoals dat moet zijn gelezen in de vroege kerk. Nu moet ik de relatieve veiligheid van discussies uit een ver verleden verlaten, en mij buigen over hedendaagse opvattingen van katholiciteit in het licht van het Apostolicum. Nadere verheldering van de Rooms-Katholieke opvatting van katholiciteit in gesprek met protestantse opvattingen Wij hebben gezien hoe ‘katholiek’ soms als eigennaam kan fungeren van de Rooms-Katholieke Kerk. Maar wij hebben ook gezien dat dat niet het oorspron- kelijke gebruik van ‘katholiek’ is: oorspronkelijk duidde katholiek drie dingen aan: (1) universeel, (2) met een specifieke organisatiestructuur, waarin de bis- schoppen en in het bijzonder de bisschop van Rome een centrale plaats inne- men, (3) vasthoudend aan de rechte leer en het rechte leven. Bij kerkscheurin- gen lijkt het erop, dat scherp onderscheiden werd tussen de katholieke kerk en afgescheiden kerken. Tegelijk is duidelijk dat de betekenis van ‘katholiek’ niet in steen gebeiteld was: er werden al vroeg verschillende klemtonen gelegd. Het zou interessant zijn, te onderzoeken op welke wijze wijze rond het Oosters Schisma van 1054 met katholiciteit werd omgegaan; die verleiding weersta ik hier. In de Nederlandse context hebben wij vooral met de kerkscheuring ten tijde van de Reformatie te maken. De nieuwe kerken waren meest landskerken, of in ieder geval hadden zij een beperkte geografische verspreiding. Tegelijkertijd hiel- den zij vast aan de belijdenis van de katholiciteit van de kerk, ook al gebruikten zij, zoals wij boven zagen, soms liever andere termen. Het was onvermijdelijk, dat zij in hun uitleg van katholiciteit nieuwe accenten zetten; als de traditionele opvatting van universaliteit een belangrijk element was gebleven in hun denken over katholiciteit, hadden zij de geloofsbelijdenis moeten opvatten als kritisch over hun eigen aard. Protestantse kerken en theologen zijn met deze spanning op heel verschillende manieren omgegaan. Ik geef één voorbeeld uit vele. Prof. dr. A.A. van Ruler, een van de meeste gezaghebbende na-oorlogse protestantse theologen, en tot aan zijn overlijden werkzaam aan de Rijksuniversiteit Utrecht, vanwaar ik zelf ook af komstig ben, geeft als eerste betekenis van katholiek:

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=