Belijdenis en katholiciteit

Belijdenis en katholiciteit 39 Het is een goede gewoonte, aan het eind van een inaugurele rede een woord van dank uit te spreken. Mijn dank gaat allereerst uit naar het College van Bestuur van deze universiteit, in het bijzonder naar zijn toenmalige voorzitter, mr. Hein van Oorschot, dat het zich heeft ingezet voor mijn benoeming op deze leerstoel. Tevens dank ik de toenmalige decaan van onze Faculteit, prof.dr . Adelbert Denaux, en de huidige decaan, indertijd voorzitter van de sollicitatiecommissie, prof. Peter Jonkers. Zij hebben zich bijzonder ingezet voor mijn benoeming en zij hebben alles gedaan om mij thuis te maken aan de Tilburg School of Catholic Theology TST. Ik hoop Uw vertrouwen niet te beschamen. Ook de grootkanselier van onze faculteit, Kardinaal Eijk, ben ik zeer erkente- lijk voor zijn vertrouwen en steun, eerst als diaken van het aartsbisdom, nu ook als hoogleraar van de TST. Bij mijn vorige inaugurele rede, in 2006 aan de Universiteit Utrecht, heb ik gezegd dat de Rooms-Katholieke Kerk voor mij al ruim dertig jaar een alma mater in de letterlijke zin van het woord was. Sindsdien ben ik door mijn diakenwijding en benoeming aan de TST nog nau- wer aan de Kerk verbonden geraakt. Het is niet toevallig, dat ik de belijdenis van de Katholieke Kerk tot onderwerp van mijn rede heb gemaakt. Ik hoop de Kerk ook in mijn nieuwe functie naar beste vermogen te dienen, door creatief en ver- nieuwend onderzoek en onderwijs, maar ook in gebed, trouw, en gehoorzaam- heid. Hooggeleerde Rikhof, beste Herwi, en hooggeleerde Witte, beste Henk, dat ik in jullie voetsporen – en in die van Ferdinand de Grijs, Nico Schreurs, Wiel Logister en Jos Lescrauwaet – mag treden, maakt mij verlegen. Wetenschappelijk kom ik uit een andere traditie dan U allen, maar ik hoop op mijn eigen wijze toch herkenbaar in Uw spoor verder te gaan. Aan Henk Witte past een bijzonder woord van dank voor de wijze waarop hij mij met woord en daad heeft welkom geheten. Zeergeleerde Schoot, beste Henk, aan jou had ik al veel te danken, want jij hebt mijn toeleiding naar het diakonaat verzorgd. Voor de wijze waarop Harm Goris en jij mij de afgelopen tijd wegwijs hebben gemaakt aan TST en Thomas Instituut, ben ik jullie intens dankbaar. Ik leer dagelijks van jullie en van de collega’s van het Atelier. Hen, en de overige col- lega’s, zowel het wetenschappelijke als het ondersteunende en beherende perso- neel, ben ik zeer erkentelijk voor hun hartelijke welkom. Samen met jullie hoop

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=