Op 19 september van dit jaar overleed frère Rolf Boiten, die met zijn vrouw Georgine in de jaren vijftig de gemeenschap Oudezijds 100 aan de Oudezijds Voorburgwal in Amsterdam stichtte. Tijdens mijn kerkelijke opleiding in de jaren ’70 liep ik er drie maanden stage. Ik kreeg bagage mee voor de rest van mijn leven. In de spannende realiteit van de binnenstad van Amsterdam leerde ik wat liturgie, diaconie en oecumene is. Bij Oudezijds 100 was (en is) ieder welkom. Om, indien nodig, hulp te ontvangen, maar ook om, naar gelang ieders mogelijkheden, aan de gemeenschap een eigen bijdrage te leveren. Immers, in elke waarachtige ontmoeting verrijken wij elkaar. Ook wie hulp behoeft is een gave van God.
In het huis aan de Wallen werd de kerkelijke verdeeldheid overstegen. Als gelovige werd je herkend en verwelkomd als lid van de ene Familia Dei. Hetgeen voor ieder ruimte schiep om eigen belofte en roeping te ontdekken. Katholiciteit in optima forma. Helaas, het ruimhartige gebaar stuittte ook op de realiteit van botsende karakters. Zodat het niet altijd lukte om Gods huisgezin in vrede bijeen te houden.
Oecumenische gesprekken staan doorgaans stijf van de theologische vakbegrippen, dogmatische concepten en scherpe onderscheidingen. Dat er in de officiële dialogen überhaupt nog gezamenlijke visies op papier worden gebracht lijkt dan ook vaak een klein wonder – en even vaak is het dat ook! Het wonder heeft er dan mee te maken dat er in alle dialogen, hoe hoogtheologisch ook, de “niet theologische factoren” meespelen! Het zijn mensen die elkaar ontmoeten en die – als het goed is – in elkaar over en weer het oprechte geloof en het verlangen tot verstaan en tot naderbij komen ontdekken. Dat gebeurt, waar er tijd is voor dergelijke gesprekken, tijd voor ontmoeting. Ook tijd om je aan elkaar te irriteren, elkaar bijna kwijt te zijn en terug te winnen, elkaar uit te houden en van elkaar te leren houden. Dat is wat bij werkelijke dialogen gebeurt. Een enkel symposium leidt eerder tot uitwisseling van van tevoren vaststaande ijkpunten.
Trump zei dat hij ‘God aan zijn kant had’ toen de kogel hem zijdelings en niet dodelijk raakte. Biden zei alleen met zijn verkiezingscampagne te stoppen ‘als God vanuit de hemel tegen mij zegt dat ik dat moet doen”, en Patriarch Kyrill beschouwt Poetin als ‘een Godsgeschenk’.
Ik heb geen opperrabbijn, geen paus, geen patriarch, geen Wereldraad van Kerken, geen bisschop, geen dominee, niemand gehoord die daartegen in het geweer kwam.
En ik dacht: er zou toch vanuit de kerk(en) eens iets gezegd moeten worden over het Godsbeeld dat de machthebbers van deze wereld hebben en dat ze gebruiken ter rechtvaardiging van hun daden. Een beetje catechisatie vanuit de kerken zou de wereld veel goed kunnen doen. Dan zou de kerk echt een sacrament zijn en er zijn ten dienste van de wereld als een kompas waarop je varen kunt.
Maar de kerken houden zich wijselijk stil, want wat hebben we in de geschiedenis anders laten zien dan onenigheid, scheuringen en afsplitsingen. En dus is geloof een privé-zaak geworden. Iedereen mag zelf weten wat voor God hij/zij dient en wat hij/zij gelooft. Ondertussen heeft dat ‘privé-geloof’ van de machthebbers van deze wereld grote gevolgen voor de levens van ontelbaar veel mensen.
Al twaalf jaar vraagt het Oecumenisch Forum voor Katholiciteit (OFK) aandacht voor het thema katholiciteit. Daarbij gaat het ons natuurlijk niet om het woord katholiciteit als zodanig, maar om de katholiciteit van de Kerk. Anders gezegd: wat voor ons katholiciteit betekent kun je aflezen aan onze visie op de kerk. Ons visiedocument Katholiek Appel (te vinden op deze site) zegt daarover:
De apostel Paulus noemt de kerk het lichaam van Christus, de zichtbare gestalte waarin Christus door zijn Geest onder ons aanwezig is, en waaraan mensen deel krijgen door middel van de doop, de poort naar de gemeenschap die leeft van ‘Gods goede genade’ (eu-charis-tie). Deze gemeenschap krijgt allereerst gestalte in de liturgie van Schrift en Maaltijd. Van daaruit manifesteert zij zich ook in de liturgie van het leven (pastoraat, diaconaat, apostolaat). Maar het begint allemaal bij de eucharistie: dááruit ontstaat de kerk, dáár komen alle aspecten samen die wezenlijk zijn voor het kerk zijn: gemeenschap met Christus en met elkaar, lofzang en gebed, verkondiging en viering, liturgie en diakonie, ambt en charisma.
Deze junimaand staat voor mij in het teken van afscheid van Vleuten en vertrek naar Dordrecht. Het betreft een overgang van een kleine naar een grote kerk, van de oude Willibrord naar een Mariakerk. De oude Willibrordkerk heet formeel sinds begin van deze eeuw de Torenpleinkerk en de O.L.V. kerk wordt de Grote Kerk genoemd.
Een naam zegt iets over iemands wezen. Torenpleinkerk is een vreemde naam, gelinkt aan de naastgelegen Torenpleinschool. En een kerk alleen de Grote kerk noemen zegt vooral iets over de afmetingen en wellicht ook iets over de ambities.
De oorspronkelijke namen klinken in mijn oren veelzeggender. Ze zijn vanouds vaak verbonden aan personen, ofwel uit de bijbel of uit de kerkgeschiedenis. Het mooie daarvan is dat ze nooit op zichzelf staan, maar principieel met elkaar verbonden zijn.
Er is iets vreemds aan de hand met de namen van kerken. Dit laat zich illustreren aan de hand van de naam ‘Protestantse Kerk in Nederland.’ Toen deze naam destijds bekend werd gemaakt, was er veel kritiek, en één van de kritiekpunten was: in deze naam lijkt het alsof jullie de enige protestantse kerk in Nederland zijn, maar er zijn er vele. Soortgelijke kritiek is te geven op andere kerknamen: Apostolisch Genootschap (zijn andere kerken dan niet apostolisch?), Evangelische Kirche Deutschlands (zijn andere kerken dan niet evangelisch?), Katholieke Kerk (zijn andere kerken dan niet katholiek?), Oud-Katholieke Kerk (zijn andere kerken dan niet katholiek naar het ideaal van de vroege kerk?). En wat dacht u van het gebruik van de term ‘orthodox’ voor kerken uit de Byzantijnse traditie en ‘christelijk’ voor protestants onderwijs?
In deze column worden de preek van ds Heiko Miskotte in de Nationale Bevrijdingsdienst op 9 mei 1945 en het lied van Ad den Besten bij viering van de veertigste Bevrijdingsdag 5 mei 1945 met elkaar verbonden. Bij de gedachtenis in onze dagen van de gevallenen in de Tweede Wereldoorlog en de Bevrijding is het noodzaak om, als volkeren elkaar het licht in de ogen niet gunnen, bepaald te worden bij de roots van onze vrijheid en de perspectieven van onze samenleving.
1945
Vier dagen na de bevrijding op 5 mei 1945 werd in de Nieuwe Kerk op de Dam in Amsterdam de Nationale Dankdiensti gehouden voor de bevrijding. Het was één dag na de schietpartij op de Dam, waarbij de Duitsers in Amsterdam hun laatste oorlogsmisdaad pleegden: door op een feestende menigte te schieten doodden zei tientallen personen. Het was dus letterlijk een dramatische context waarin deze dienst plaats vond. De voorganger was ds. Heiko Miskotte, sinds 1938 predikant in de Hervormde Gemeente Amsterdam.
In 2025 is het 1700 jaar geleden dat het eerste oecumenische concilie (algemene vergadering van de kerk) werd gehouden. Op dit concilie, gehouden in Nicea, een stad in Klein-Azië, kwamen de aanwezige kerkelijke leiders tot overeenstemming in een aantal zaken waar men in het christendom verschillend over dacht.
Een van die zaken was op welke datum het beste het feest van Pasen gevierd kon worden. In de eerste eeuwen had de kerk Pasen gevierd gelijk met Pesach. Pesach wordt gevierd aan het begin van de lente, op 14 Nisan. Het feest begint bij het vallen van de avond. De volle maan schijnt de hele nacht.
Om reden van verschillende Paasdata besloot het concilie om een zelfstandige berekening in te voeren die voor alle christenen zou gelden. Besloten werd om in ieder geval het Paasfeest niet op een vaste datum te vieren. Dat zou ten koste gaan van de relatie van het christelijke Paasfeest met het joodse Pesach.
Christenen van de westerse kerken zijn al een tijdje bezig met de veertigdagentijd, in de oosterse kerken, die de Juliaanse kalender aanhouden voor de berekening van de paasdatum, beginnen ze binnenkort ook met de Grote Vasten. De Voorvasten is voor hen in ieder geval op 25 februari ingegaan. In deze tijd staan we stil bij onze eigen tekortkomingen en proberen door vasten en gebed dichter bij God te komen om zo ons geestelijk leven te versterken. In deze tijd kunnen we steun vinden bij mensen die op een bepaald moment een ascetisch leven zijn gaan leiden.
In de gebedsweek voor de eenheid van de Kerk verscheen de verklaring ‘Rome – Reformatie nu’[1], waarin theologen en kerkleiders die deel uitmaken van het Platform Rome Reformatie, bepleiten dat de breuk tussen Rome en Reformatie na ruim 500 jaar niet als vanzelfsprekend beschouwd mag worden. Hoewel aan die breuk verschillen ten grondslag lagen die “met wezenlijke elementen van de expressie en vormgeving van het geloof te maken hadden” en die deels nog bestaan “met name over kerk en ambt”, is het eigenlijke breekpunt uit de Reformatietijd in 1999 weggevallen, toen de Lutherse Wereldfederatie en de Rooms-Katholieke Kerk hun gemeenschappelijke verklaring over de rechtvaardigingsleer publiceerden. De leden van het Platform Rome Reformatie stellen daarom de vraag of wat protestanten en katholieken nu nog scheidt werkelijk kerk-scheidend is. Ze pleiten voor een verenigde kerk, een “kerk van ‘eenheid in verscheidenheid’ of ‘verzoende tegenstelling’” en stellen de vraag “of dit zou kunnen in de vorm van een ‘protestantse ritus’[2] in de ene kerk?”
Oecumenisch Forum voor Katholiciteit
p/a Oud-Katholieke Kerk van Nederland
Koningin Wilhelminalaan 3
3818 HN Amersfoort
info@forumkatholiciteit.nl of
via het contactformulier