Voor u is heden geboren een bevrijder-en-redder
Lucas 2:11
Bij de afbeelding
De engel zegt niet slechts: Christus is geboren, maar u, u is Hij geboren. Eveneens zegt hij niet: Ik verkondig blijdschap, maar: u, u verkondig ik grote blijdschap. Dat is de ware grond van alle zaligheid, welke Christus en het hart van de gelovigen zo verenigt dat
alles wat zij ieder voor zich hebben, hun gemeenschappelijk wordt. Wat hebben zij echter? Christus heeft een reine, onschuldige geboorte. De mens heeft een onreine, zondige, verdoemde geboorte. Aan deze geboorte is niets te doen, tenzij door de loutere
geboorte van Christus. Diens geboorte kan echter niet lichamelijk worden uitgedeeld, dat zou trouwens niet baten. Daarom wordt zij geestelijk door het woord uitgedeeld, zoals de engel het zegt, dat allen die vast geloven dat zij hun is geschonken, van hun onreine
geboorte geen schade zullen hebben. Dat is de manier om van onze ellendige geboorte uit Adam af te komen. Zie, zo neemt Christus onze geboorte en doet ze verzinken in de Zijne, en geeft ons Zijn geboorte, opdat wij daarin rein en nieuw worden, als ware zij
onze eigen geboorte. Wie dat niet gelooft of twijfelt, is geen christen. Zie daarom toe dat u bij het evangelie niet reeds in het verhaal genoegen schept; want dat duurt niet lang. Zonder geloof heeft het geen bestand. Zie dat u zich deze geboorte toeëigent en ermee ruilt: dat u uw geboorte kwijtraakt en de zijne verkrijgt. Dat gebeurt, als u gelooft. In dat geloof moet u zich oefenen en om dat geloof moet u bidden, uw leven lang.
Martin Luther
De leden van het oecumenisch Forum voor Katholiciteit wensen alle lezers van de Nieuwsbrief
een gezegend Kerstfeest en een voorpoedig jaar 2017!
Ward Cortvriendt
Rik Florentinus
Henk Gols
Barend Kamphuis
Lieske Keunung
Hans Kronenburg
Idelette Otten
Marcel Sarot
Henk Schoon
Hans Uytenbogaardt
Joris Vercammen
Theodoor van der Voort
Andreas Woehle
Kon in de Nieuwsbrief van december vorig jaar nog vermeld worden dat de kans groot is dat de Protestantse Kerk in Nederland vrijwel zeker het bisschopsambt gaat invoeren – nu we een jaar verder zijn is duidelijk geworden dat het feest niet doorgaat: de PKN krijgt geen bisschoppen.
Ik heb daar een dubbel gevoel bij: aan de ene kant betreur ik het. Nu toch de hele kerkstructuur op de schop gaat was het de tijd geweest om meteen maar door te pakken. Ik vond het opvallend dat de scheidende scriba van de kerk, dr. Arjan Plaisier, zich de laatste tijd in woord en geschrift zeer positief uitsprak over een ‘predikant-bisschop’, een door de classicale vergadering benoemde predikant met bepaalde bisschoppelijke taken. Ook in de door Plaisier geschreven nota Kerk 2025 – een stap verder staan alleen maar goede dingen over deze figuur. In zijn slotconclusie stelt hij zelfs dat de naam predikant-bisschop de meest logische zou zijn.
Toch staat even verderop in diezelfde nota dat het moderamen van de synode de voorkeur geeft aan de naam regiovoorzitter. Het lijkt erop dat de scriba door het moderamen is teruggefloten. Waarom? Omdat men bang was voor mogelijke weerstand tegen het woord ‘bisschop’ in de titel predikant–bisschop. Dat riekt immers naar hierarchie. En daar zijn protestanten allergisch voor. Dus ziet men ervan af. ‘Wellicht is de tijd er nog niet rijp voor’.
Ik vind het onbegrijpelijk dat kerkelijke bestuurders, die geacht mogen worden te weten dat er in de oecumene ook niet-hierarchische bisschopsprofielen ontwikkeld zijn (b.v. in de Kerk van Zuid-India), zich op deze manier door onberedeneerde angst laten leiden. De journalist Daniël Gillissen formuleerde het in het Nederlands Dagblad van 21 april haarscherp: ‘Het is overduidelijk dat de Protestantse Kerk niet zit te wachten op een bisschop in de negatieve zin van het woord. Maar om op basis van de onderbuik de meest logische keuze niet te maken is vreemd’.
Maar de door het moderamen voorgestelde kleurloze naam regiovoorzitter is het ook niet geworden: in de novembersynode is gekozen voor de naam classis-predikant – eveneens een kleurloze en voor buitenstaanders onbegrijpelijke naam. Dan was de titel moderator, zoals we die kennen uit de Church of Scotland, heel wat beter geweest. Maar blijkbaar wilde de synode duidelijk maken, dat de PKN een gereformeerde kerk is en blijft. De classis geldt immers in het gereformeerde kerkrecht de grondvergadering van de kerk. En zo zijn we weer terug bij af.
Toch ben ik achteraf gezien blij dat de bisschop er niet komt – althans de bisschop zoals men die voor ogen had. Het was toch een compromisfiguur geworden, geen boter en geen vis. Kortom een figuur die de katholieke allure mist. Intussen blijft het wel jammer dat de synode de kans voorbij heeft laten gaan om het schip van de PKN in meer oecumenisch-katholiek vaarwater te sturen. Zij zou er wel bij varen. Maar, wie weet, gaat
de nieuwe scriba dr René de Reuver, een katholiek denkend teholoog, van wie bekend is dat hij een voorstander is van invoering van het bisschopsambt, dit punt opnieuw op de synodale agenda zetten…
‘Als rooms-katholiek heb ik moeite met de beperkte sacramentele beleving van veel protestantse gelovigen. De grote waardering voor het Woord gaat bijna altijd gepaard met een onderwaardering van het sacrament van de eucharistie/het heilig avondmaal’. Aldus de bisschop van Den Bosch mgr Gerard de Korte tijdens het symposium Alle protestanten katholiek? in de abdij van Berne Heeswijk.
Het is het bekende verwijt dat protestanten al eeuwen lang te horen krijgen. Hoe terecht dit verwijt ook is, ik wil er toch op wijzen dat er binnen het protestantisme ook altijd stemmen geklonken hebben die vroegen om eerherstel van de eucharistie.
Denk bij voorbeeld aan de Liturgische Beweging, aan het Limarapport van de Wereldraad van Kerken en – recent – aan het visiedocument van de Liturgische Kring. Steeds is de boodschap: de kerken van de reformatie hebben zeer tot hun schade de eucharistie verwaarloosd, het wordt hoog tijd daar verandering in te brengen. En inderdaad, hier en daar is er meer aandacht ontstaan voor het avondmaal, maar meestal betreft het dan zg. ’liturgische gemeentes’. Maar sinds kort doet zich een nieuw en opmerkelijk verschijnsel voor: ook in orthodox-gereformeerde kring wordt gepleit voor eerherstel van de de eucharistie – soms zelfs met een beroep op rooms-katholieke theologen.
Zo luidde de kop boven een artikel in het Nederlands Dagblad van 20 mei j.l. Het betreft een interview met Dr. Edward van ’t Slot, bijzonder hoogleraar sysyematische theologie aan de RU Groningen, en Dr Bert de Leede, oud-docent Praktische theologie aan de PthU, naar aanleiding van de verschijning van de bundel Discipelschap. Een theologische peiling (Boekencentrum 2016). In plaats van cusussen en trainingen komen beide theologen met een opvallende boodschap: laten we vaker avondmaal vieren., Liefst elke zondag. Of nog vaker, ook op momenten die erom vragen doordeweeks. Nu gebeurt dat in de meeste kerken van de calvinistische traditie maar vier of vijf keer per jaar. Van ’t Slot noemt dat ‘verwaarloziing van het avondmaal’. En hij voegt eraan toe:’Ik vrees dat we ernstig dwalen in dit opzicht en ik vind dat het tijd is om dit opnieuw te overwegen, nu meteen, en serieus’. En De Leede zegt in datzelfde interview:’Wij hebben in Nederland Woord en Sacrament uit elkaar gehaald. Dat is eigenlijk vreemd. De prediking leidt je naar het avondmaal. Je staat op, je gaat naar voren, je knielt, je ontvangt. Avondmaal is te toeeigenen wat je in het Woord hebt ontvangen’.
Interessant is dat beide theologen zich tot deze ‘katholieke’ visie op het sacrament geïinspireerd weten door geluiden uit de oecumene: Van ’t Slot verwijst naar de eucharistische praktijk van de de angilcana, De Leede naar de christelijk-gereformeerde missioloog Stefan Paas en de rooms-katholieke Borgman. Vanwege de beschikbare plaatsruimte beperk ik me in het vervolg tot De Leede’s artikel Meer kerk in een tijd van minder kerken. Wat ging er mis in onze protestantse traditie? (Wapenveld, februari 2016, 26-31) [i]. Daaruit valt af te leiden dat de auteur een beetje jaloers is op de oud-katholieke, anglicaanse en rooms-katholieke eecclesiologie met hun sacramentele visie op de kerk, maar ook dat hij reserves heeft.
In zijn Wapenveldartikel bespreekt De Leede uitvoerig de studie van Stefan Paas, Vreemdelingen en priesters. Christelijke missie in een post-christelijke samenleving (2015), waarin niet zozeer gepleit wordt voor eerherstel van de eucharistie, maar ook voor een eucharistische ecclesiologie. ‘Paas pleit voor een eucharistische ecclesiologie. Ook hij voert een pleidooi voor de kerk die leeft uit haar liturgie, uit de eenheid van Woord en Sacrament, met een zeer geregelde viering van het Heilig Avondmaal. Dit ben ik zeer met hem eens. Maar hier vind ik het boek te snel gaan, te gemakkelijk grote stappen maken. Ik meen te begrijpen wat Paas bedoelt met zijn pleidooi voor een eucharistische ecclesiologie, en ik deel zijn verlangen. Maar daar zijn orthodox-gereformeerde christenen niet zomaar. Daar is (veel) meer voor nodig dan het aantal avondmaalsdiensten van 4 of 5 per jaar via 12 naar 24 en zo mogelijk 52 brengen, met wat aanpassingen in de liturgische gewoonten om een en ander logistiek vlot te laten verlopen. Natuurlijk zal Paas dat beamen, maar hij maakt niet voldoende duidelijk dat er een echt ander, noem het mystiek, kerkbesef vereist is’.
Voor zo’n mystiek kerkbesef, dat zich overigens maar moeilijk verdraagt met de gereformeerde visie op de kerk (zie art. 28 NGB), kunnen we- aldus De Leede – beter terecht bij Van de Beek’s studie Lichaam en Geest van Christus, ‘bij de kerk van ambt en sacrament, een ecclesiologie waarbij de kerk als het Lichaam van Christus voorafgaat aan persoonlijk geloof, discipelschap, et cetera. Die noties, van de mystiek van de kerk, mis ik bij Paas. Wij protestanten zijn niet zomaar bij een eucharistische ecclesiologie. Lutheranen wellicht uitgezonderd, maar die zijn daar weer vaak te vrijzinnig voor. In mijn somberste momenten denk ik wel eens dat je eerst ‘protestant-af’ moet zijn, om je die eucharistische ecclesiologie toe te eigenen. In elk geval zie ik dan de kerk van de grote katholieke traditie voor mij, waar oecumeniciteit gaat voor denominatie, waar de kerk altijd veel meer is dan wat ik ervan zie, en dan wij ervan maken’.
Behalve naar van de Beek verwijst De Leede ook met instemming naar de studie van de rooms-katholieke theoloog Erik Borgman Waar blijft de kerk? Gedachten over opbouw in tijden van afbraak (2015). Borgman is kritisch over de kerk, niet in het minst ten aanzien van zijn eigen kerk en de manier waarop zij omgaat met haar visie en missie. Er is veel om treurig van te worden. Maar, schrijft De Leede, daarmee is volgens Borgman het verhaal van de kerk niet uit. ‘Kerk ontstaat telkens weer waar mensen, voorgangers en gelovige parochianen, in beweging komen, geraakt door een vreemde Stem, een roep van de overzijde. Bij Borgman is de kerk een verborgen, mystiek lichaam, dat er is, als Lichaam van Christus, met als voedingsbron de eucharistie, en met als gestalte van continuïteit het ambt. In dat licht proef je bij Borgman de verwonderde dankbaarheid voor paus Franciscus’.
De Leede besluit zijn artikel met te zeggen dat de visie van Paas aangevuld dient te worden met die van Borgman. Een missionaire kerk kan niet zonder haar mystieke wezen. De kerk rust niet op het geloof van mensen. ‘Het wezen van kerk ligt niet in het feit dat ze een verzameling is van gelijkgestemden en gelijkgezinden is, maar dat ze als Lichaam van Christus ons voorafgaat. De lezing van het boek van Borgman kan daarbij zeer helpend zijn, als een oefening in een eucharistische spiritualiteit’.
Als lid van de Liturgische Kring en van het Oecumenisch Forum voor Katholiciteit herken ik veel van wat De Leede schrijft over de kerk en het sacrament van de eucharistie. Ik hoop dat zijn moedige betoog gehoord zal worden, in eigen kring en daarbuiten. Maar hij maakt mijns inziens onvoldoende duidelijk dat in een eucharistische ecclesiologie de eucharistie als het lichaam van Christus en de kerk als lichaam van Christus elkaar volgens 1 Korintiers 10: 16 en 17 wederzijds bepalen. Valt deze visie op de kerk te verenigen met die van een protestant? Soms vraag ik mij af of De Leede eigenlijk niet diep in zijn hart katholiek (niet: rooms-katholiek!) denkt, maar als het erop aankomt toch geen afscheid kan/wil nemen van de gereformeerde traditie. Maar misschien hoeft hij daar helemaal geen afscheid van te nemen. Het zou interessant zijn te onderzoeken of Calvijn ook niet zoiets als een eucharistische ecclesiologie kent. Volgens deskundigen als Rudolf Boon en Herman Speelman heeft Calvijns kerkvisie wel degelijk een eucharistische spits en heeft hij zijn visie op de tucht en de ambten ontwikkeld met het oog op het zuiver houden van de eucharistie. De gereformeerde traditie is veel katholieker dan calvinisten waar willen hebben. Je hoeft niet of ‘protestant-af’ te zijn om je een eucharistische ecclesiologie toe te eigenen, je moet er wel katholiek voor zijn. Misschien moeten De Leede, Paas en ook Borgman het visiedocument van de Liturgische kring en Katholiek Appel van het OFK maar eens lezen: daar staat het allemaal al in…
Hans Kronenburg
Voor een uitvoerige versie van dit artikel zie de website van de Liturgische Kring https://liturgischekring.nl: Hans Kronenburg, Recente gereformeerde pleidooien voor eerherstel van de eucharistie.
De synode van de Protestantse Kerk in Nederland heeft in zijn november gesproken over het avondmaal. Leidraad daarbij was de notitie ‘De Maaltijd van de Heer’ van Prof.dr Jan Muis, systematisch theoloog aan de PThU te Amsterdam. Het stuk ademt een degelijk (om niet te zeggen: ouderwets) protestants geluid. De oecumene, met name de resultaten van het gesprek tussen Rome en de Reformatie, komt niet in beeld. Integendeel, meerdere keren worden de traditionele verschillen, b.v. over het offerkarakter van de eucharistie, benoemd alsof ze nog net zo van kracht zijn als in de 16e eeuw.
Dat is Idelette Otten, predikant te Vleuten en lid van de stuurgroep van het OFK, in het verkeerde keelgat geschoten. In een brief aan scriba Dr. René de Reuver (ondertekenaar van het Katholiek Appel) schrijft zij:
‘In dit bijzondere jubileumjaar in verband met 500 jaar Reformatie probeer ik in mijn gemeente vooral de overeenkomsten te benoemen die er zijn tussen protestanten en rooms-katholieken. Er is immers veel meer dat ons verbindt dan dat ons van elkaar scheidt. Hierbij put ik dankbaar uit het rapport Van Conflict naar Gemeenschap. Daarin worden vier thema’s uitgebreid behandeld, waaronder de eucharistie. Ik lees hierin op p. 61 dat er sprake is van convergentie in de opvatting van het eucharistisch offer: ‘Katholieke en lutherse christenen onderschrijven dat Jezus Christus in de maaltijd des Heren aanwezig is ‘als de gekruisigde die voor onze zonden gestorven is en die is herrezen voor onze rechtvaardiging, als het eenmalig offer voor de zonden van de wereld’. Dit offer kan worden voortgezet, noch herhaald, vervangen noch aangevuld; maar het kan en moet telkens weer werkzaam worden te midden van de gemeente. Wij hebben verschillende interpretaties aangande de aard en mate van deze werkzaamheid. (Eucharistie, nr 157)
Groot was mijn verbazing in de synodestukken over de Maaltijd te lezen: dat in de rooms-katholieke traditie dit ‘soms zo werd opgevat dat Christus door de kerk, in de gestalte van de priester, opnieuw aan God wordt geofferd. In de protestantse traditie wordt dan benadrukt dat het offer van Christus voor eens en altijd is gebracht…’ etc.
Wordt hier niet verzuimd om aan te geven hoe er nu door de rk kerk tegen dit aspect van de de Maaltijd aangekeken? Het ‘soms’ bevreemdt mij ook. Is dit om het verschil nog te relativeren? Helaas ontbreken er verwijzingen bij de tekst.
Via Facebook had ik hierover contact met Geert van Dartel. Hij schreef dat hier een verwijzing naar het ‘oude’ rapport Maaltijd des Heren en Kerkelijk Ambt uit 1989 op zijn plaats zou zijn geweest, waarin juist over werkelijke tegenwoordigheid en het offerkararakter van de eucharistie vergaande overeenstemming werd bereikt.
In de tekst van prof. Muis worden de verschillen naar mijn idee sterker aangezet dan ze in werkelijkheid zijn. Zijn we elkaar dan niet weer onnodig aan het framen?
En hoe rijmt dit schrijven met bv de reactie van de PKN op het document The Church, geschreven door oud-scriba Plaisier? Hierin wordt een pleidooi gehouden voor eucharistische gastvrijheid op grond van wederzijdse erkenning.
Van Dartel wijst ook nog op een vanuit katholiek gezichtspunt belangrijk aspect, dat in de nota van prof. Muis ontbreekt, namelijk de samenhang tussen eucharistische gemeenschap en kerkgemeenschap. Daar is het onderwerp ambt en kerkorde mee verbonden, een taai struikelblok op de weg naar herstel van kerkelijke gemeenschap. In de katholieke optiek zijn volgens de lange traditie vanaf de vroege kerk die twee, eucharistische gemeenschap en kerkgemeenschap, intrinsiek met elkaar verbonden. De nota gaat daar niet op in.
Ik heb begrepen dat de tekst vooral bedoeld was als stof voor gesprek. Maar omdat ik meen dat het de bedoeling is dat deze tekst ook naar de gemeenten zal gaan leek het mij belangrijk te wijzen op met name het rapport Van Conflict naar Gemeenschap, dat volgens mij ook door de WARC ondertekend zal gaan worden.
Tenslotte een algemene opmerking/noodkreet. In een notitie als deze kunnen de oecumene en de liturgie toch niet gemist worden? Beiden ontbreken!
Idelette Otten
‘Ik hoop dat de de herdenking van de Reformatie ertoe zal leiden dat in de PKN meer en meer het besef zal doordringen dat zij onderdeel is van de wereldwijde katholieke kerk van Christus’ – aldus Hans Kronenburg in een artikel voor de website van de Katholieke Vereniging voor Oecumene.
De titel van dit artikel luidt niet viering van de reformatie, maar herdenking van de reformatie. Ik heb daar twee redenen voor. Ten eerste omdat daarmee wordt aangegeven dat de diepe breuk die zich in de zestiende eeuw in de westerse kerk heeft voltrokken niet iets is om feestelijk te vieren – al hebben protestanten dat wel eeuwenlang gedaan. Eén van de vruchten van de oecumene is dat de reformatie vandaag de dag minder triomfalistisch herdacht wordt. Dat brengt me op het tweede: de oecumene heeft er ook toe geleid dat we zijn gaan inzien dat de breuk die zich in de westerse kerk heeft voltrokken niet alleen protestanten, maar ook rooms-katholieken aangaat. Daarom is het goed de Reformatie samen te herdenken, boete te doen voor wat medegelovigen is aangedaan en te werken aan ‘verzoening van herinneringen’.
Met deze overwegingen in het achterhoofd wil ik graag proberen de vier vragen te beantwoorden die mij als predikant van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) zijn voorgelegd.
Wat hoopt en verwacht u van de viering/herdenking van de Reformatie, ook voor uw eigen kerk?
Ik hoop dat de de herdenking van de Reformatie ertoe zal leiden dat in de PKN meer en meer het besef zal doordringen dat zij onderdeel is van de wereldwijde katholieke kerk van Christus. Luther heeft namelijk, evenmin als Calvijn, een nieuwe kerk willen stichten. De reformatie wilde geen afsplitsing, maar zuivering van de kerk. Zij was geen verhuizing maar een grote schoonmaak (van Ruler). Calvijn draagt niet toevallig de bijnaam Calvinus Catholicus: Hij wilde dat de kerk in haar liturgie, haar leer en vooral haar leven terug zou gaan naar ‘de gewoonte van de oude kerk’. Ook Luther wilde terug naar de katholiciteit van de Vroege Kerk. In zijn mooie boekje Martin Luther.Eine ökumenische Perspektive (Patmos 2016) schrijft kardinaal Walter Kasper:’Luther dacht er niet aan de stichter te worden van een afgescheiden reform-kerk. Zijn doel was de vernieuwing van de katholieke kerk, dat wil zeggen van de gehele christenheid, vanuit het evangelie’ (pag.24).
Kenmerkend voor deze evangelische katholiciteit is de door Luthers vriend en collega Melanchthon opgestelde Confessie van Augsburg (1530). Deze belijdenis was bedoeld als een bemiddelingspoging tussen de volgelingen van Luther en de toenmalige romeinse kerk. Terecht heeft Joseph Ratzinger, de latere paus Benedictus XVI, daarvan gezegd dat zij de geest ademt van evangelische katholiciteit. Deze belijdenis, nog altijd het statuut van de Lutherse kerken, is ook in de kerkorde van de PKN opgenomen als richtinggevend document. Daarmee definieert deze kerk zich als evangelisch-katholiek. Ik hoop dat de PKN dat in het lutherjaar 2017 (en daarna!) zal uitstralen.
Wat betekent de herdenking voor de relatie tussen katholieken en protestanten in Nederland?
Op grond van het bovenstaande kan ik niet anders dan constateren dat het hoog tijd wordt dat rooms-katholieken en protestanten elkaar gaan herkennen als bewoners van hetzelfde huis, verblijvend in verschillende kamers. Dat schept de verplichting om toenadering te zoeken, niet alleen spiritueel (samen bidden) of diakonaal (samen dienstbaar zijn aan de wereld), maar ook ecclesiologisch. Dat wil zeggen: de lastige vragen met betrekking tot kerk, ambt en sacrament – de eigenlijke hobbels op weg naar institutionele eenheid – niet uit de weg gaan, maar oppakken en bespreekbaar maken.
Want het doel van de oecumene is en blijft organische, institutionele eenheid – alle andere vormen van eenheid (spirituele eenheid, eenheid in verscheidenheid) zijn, hoe zinvol en begrijpelijk ook, een verzwakking van wat het Nieuwe Testament onder eenheid van de kerk verstaat.
Wat is er in oecumenisch opzicht reeds bereikt?
Nu het wintertijd is in de oecumene en we ons soms vertwijfeld afvragen ‘of we ooit een stap verder zullen komen’, mogen we niet vergeten, dat er de afgelopen vijftig jaar heel veel bereikt is: er is veel herkenning gegroeid, vooral op lokaal vlak, in gemeentes en parochies, maar ook in bredere verbanden, zoals de Raad van Kerken, het Nationaal Forum en het Oecumenisch Forum voor Katholiciteit. Ook het theologisch gesprek heeft tot veel herkenning geleid. Wat ons land betreft denk ik bij voorbeeld aan de in 2013 tot stand gekomen dooperkenning. Verder valt te denken aan de resultaten van de theologische gesprekken (dialogen), zoals gevoerd binnen de Wereldraad van Kerken (b.v. het BEM-rapport en het recente document over de Kerk), of ook tussen vertegenwoordigers van de verschillende geloofstradities. Steeds weer is de uitkomst dat de overeenkomsten veel groter zijn dan de verschillen. Maar ook dat er nog heel wat knelpunten overblijven, zoals b.v. de verschillen in ambtsopvatting. Dat is de reden waarom de receptie (de bereikte theologische overeenkomsten omzetten in beleidsmatige en praktische besluitvorming door de leidinggevende kerkelijke organen), zowel aan rooms-katholieke als aan protestantse kant, zo moeizaam verloopt. Dat is teleurstellend en frustrerend.
Wat betekent de herdenking van de Reformatie voor de Kerk van vandaag en morgen?
De conclusie van mijn overwegingen moet zijn dat het nu de tijd is om de leuze ecclesia reformata semper reformanda (de gereformeerde kerk moet steeds opnieuw ge-reformeerd worden), zoals die in protestantse kringen nogal eens wordt aangeheven, in oecumenische zin te verbreden: alle kerken, zowel de rooms-katholieke als de protestantse, hebben een reformatie nodig zoals Luther en Calvijn die op het oog hadden: terug naar de oorspronkelijke niet confessionalistisch verengde katholiciteit van de ene kerk van Christus. Anders gezegd: ‘protestanten’ moeten ophouden protestant te zijn en ‘roomsen’ moeten ophouden rooms te zijn – om samen katholiek te worden.
Om zo ver te komen is voor alles nodig, dat we als protestanten en rooms-katholieken bereid zijn naar elkaar te luisteren en van elkaar te leren. Om nog een keer kardinaal Kasper te citeren: ‘ Wat we nodig hebben is een receptieve, van elkaar lerende oecumene. Alleen daardoor kan de Katholieke Kerk haar katholiciteit voluit verwerkelijken. Omgekeerd kan ook de oorspronkelijke, in wezen oecumenische intentie van Luther alleen door een receptieve oecumene tot voltooiing komen’ (Martin Luther, pag. 65).
Hans Kronenburg
Oecumenisch Forum voor Katholiciteit
p/a Oud-Katholieke Kerk van Nederland
Koningin Wilhelminalaan 3
3818 HN Amersfoort
info@forumkatholiciteit.nl of
via het contactformulier