Over het Onze Vader als katholiek gebed
Op zondag Rogate stond het Onze Vader als preektekst op het leesrooster van de Evangelische Broedergemeente. Toen ik bezig was met de voorbereiding van de dienst kwam ik meer dan ooit onder de indruk van de katholieke betekenis van dit gebed. Het Onze Vader is het gebed van de kerk en het wordt wereldwijd duizenden keren per dag in alle talen gebeden. Vaak als een automatisme, maar soms ook als een manier om controle te krijgen op wat je overkomt. Dan vallen mensen terug op teksten en gebeden, die de emoties kanaliseren. Dat zie je momenteel gebeuren met het Onze Vader. Op heel verschillende manieren vallen mensen daarop terug.
Zo schrijft de katholieke journalist Stijn Fens in een fraaie column (Trouw, 27 april j.l.), dat hij vanwege de coronacrisis zijn dagelijkse handelingen is gaan ritualiseren, het handen wassen bij voorbeeld. ‘Ik had gelezen dat als je je handen wil ontdoen van het virus, je ze twintig seconden moet wassen en dat dit precies even lang duurt als het bidden van het onzevader. De eerste keer zette ik de stopwatch erbij aan. Je kunt het maar beter zeker weten. ‘En verlos ons van het kwade’. Klaar. Handdoek. Vijftien seconden verlopen. Dan maar de oecumenische versie. Die is langer. Opnieuw mijn handen gewassen en zie: precies binnen de tijd:
Want van U is het koninkrijk
en de kracht en de heerlijkheid
in eeuwigheid. Amen’.
Een protestant zou zo’n ritueel niet gauw bedenken, maar er is natuurlijk niks mis mee, als je maar weet wat je bidt.
En dat wist paus Franciscus heel goed toen hij eind maart alle christenen van heel de wereld opriep om op 25 maart allemaal samen op hetzelfde moment het Onze Vader te bidden ‘omdat het gebed het enige wapen is dat we momenteel hebben’, aldus de paus. Miljoenen christenen, inclusief kerkelijke leiders als Justin Welby van de Anglicaanse kerk en Olav Fykes Tveit, de secretaris van de Wereldraad van Kerken, en René de Reuver, de scriba van de PKN, hebben gehoor gegeven aan deze oproep. Franciscus bad het gebed in het Latijn, daarmee uitdrukking gevend aan het universele (= katholieke) karakter van het gebed. Op de facebookpagina van de EO, die de gebedsdienst uitzond, lieten honderden Nederlanders weten dat ze meegebeden hadden en blij waren met het initiatief van de paus. Toch konden sommige protestanten de gebeden, die aan het Onze Vader toegevoegd waren en waarin Maria en een aantal andere heiligen werden aangeroepen, niet waarderen. ‘Ik doe niet aan dodenverering’ schreef iemand. Het was deze protestant kennelijk ontgaan dat het 25 maart was, het feest van de Annunciatie. Jammer dat de liturgie voor deze feestdag, die het Oecumenisch Forum voor Katholiciteit een aantal jaren terug heeft gepubliceerd, nog steeds niet overal gevierd wordt....
Overigens is het van belang zich te realiseren dat het Onze Vader van huis uit een Joods gebed is. Waarom is dat zo belangrijk? Omdat we nooit mogen vergeten dat het denken over katholiciteit begint bij Israël. Wijlen Dr Henk Vreekamp, jarenlang secretaris van de Hervormde Raad voor Kerk en IsraëI, sprak in navolging van A.A. van Ruler graag van ‘Jeruzalemse katholiciteit’, om daarmee aan te geven dat de weg van het heil loopt vanuit Jeruzalem tot de einden der aarde. En omgekeerd: dat heel onze christelijke traditie teruggaat op Jeruzalem. Dat geldt ook van het Onze Vader. Toen Jezus als zoon van Israel zijn leerlingen leerde bidden, greep hij naar woorden uit de Joodse gebedstraditie, zoals die ook doorklinken in het kaddiesjgebed, het gebed ter gedachtenis van de doden, dat onlangs nog (op 4 mei) gebeden werd in de Nieuwe Kerk te Amsterdam. Daarin staan twee elementen centraal, die ook de kern vormen van het Onze Vader: het gebed om heiliging van Gods Naam en de bede om vestiging van zijn koninkrijk op aarde. Een indrukwekkender gebed ter gedachtenis van de slachtoffers van de Holocaust is nauwelijks denkbaar.
Maar dat het wel eens zeer ter zake zou kunnen zijn om het kaddiesjgebed ook te bidden in een crisistijd zoals we die momenteel beleven, ontdekte ik toen ik de column las van missioloog Bernhard Reitsma in het ND van 11 mei j.l. Daarin schrijft hij: ‘Pas in deze tijd realiseer ik me dat de dood in dat gebed zelfs niet genoemd wordt. En dat ‘kaddiesj’ – van de Hebreeuwse stam heilig – allereerst betrekking heeft op de heiligheid van G’d, de Schepper. Het is een gebed om de ‘verheerlijking en heiliging’ van Gods naam in de wereld, die Hij geschapen heeft. Het is in wezen een gebed van hoop en verwachting, dat zelfs gebeden wordt op het ultieme dieptepunt van het kwaad. Het is een daad van geloof: als er niets van het koninkrijk te zien is, als alles om ons heen de naam van God ontheiligt, toch zijn naam grootmaken, verheerlijken en geloven dat zijn koninkrijk komt’: ‘Uw koninkrijk kome, Uw naam worde geheiligd’. Even verderop schrijft Reitsma: ‘We zijn weer voorzichtig begonnen met het opschalen en ‘unlocken’, terug naar (het nieuwe?) normaal. Maar ik vraag me steeds meer af: wil ik wel terug naar ‘normaal’. Is alles waar we ons aan verslingerd hebben wel zo normaal? Wat voor wereld hebben we eigenlijk geschapen? Het Kaddiesjgebed spoort mij vooral aan om gericht te zijn op de heiliging van Gods naam.’ Moge zijn naam gezegend zijn nu en voor altijd’.
Zo brengt de overweging van het Onze Vader ons via Stijn Fens, paus Franciscus en het Joodse kaddiesjgebed bij de katholiciteit van het geloof, als gave en opgave, als perspectief en als opdracht – juist in de tijd van de coronacrisis!