Het is 2025, het nieuwe jaar is begonnen. Tijd meten we met seconden, minuten, uren, dagen, maanden, jaren, eeuwen. In onze tijdmeting hebben we de overgang gemaakt naar een nieuw jaartal. Een paar weken geleden begon er ook al een nieuw jaar, een nieuw kerkelijk jaar, toen de Adventstijd begon. Welke ‘nieuwjaar’ is het meest belangrijk?
Charles Taylor maakt in zijn boek Een seculiere tijd onderscheid tussen seculiere tijd en hogere tijd. Hij signaleert dat met de secularisering van onze hele wereld ook de tijdsbeleving is geseculariseerd. In een seculier tijdsverstaan is tijd leeg en eindeloos, niet langer verbonden met een hogere werkelijkheid. Die hogere tijd laat zien wat de samenhang is tussen onze tijden en een goddelijke werkelijkheid, en ordent onze tijden vanuit betekenisvolle momenten, momenten van verdichte tijd. Tijd opvatten als iets dat slechts meetbaar is in seconden, uren, jaren, past bij een seculiere tijdsopvatting. De tijdsbeleving van het kerkelijk jaar legt expliciet de verbinding met hogere tijd – Advent en Kerst zijn momenten van verdichte, betekenisvolle tijd.
De conclusie ligt voor de hand: het begin van het kerkelijk jaar legt de verbinding met hogere tijd, en is dus belangrijker dan een seculiere jaarwisseling op 1 januari.
Direct voel ik ook een wedervraag opkomen: So what? Who cares?
Bovendien is ook ons jaartal 2025 verbonden met hogere tijden. In het Engels worden jaren tegenwoordig wel aangeduid met BCE en CE, ‘before common era’ en ‘common era’. Dat is een geseculariseerde versie van tijdaanduiding, waarin de verbinding met de hogere tijd wordt weggelaten. Als 2025 AD (anno domini), het jaar van onze Heer 2025 is onze jaartelling oorspronkelijk verbonden met de geboorte van onze Heer, hetzelfde moment waarop ook het kerkelijk jaar begint.
Het maakt niet zo veel uit. De secularisering van onze jaartelling maakt wel duidelijk hoe groot de kracht is van het seculiere frame en hoe overal het gevaar van transcendentieverlies dreigt. Verbindingen met de werkelijkheid van God kunnen steeds weer ondersneeuwen en verdwijnen.
Transcendentieverlies dreigt evengoed in de liturgie en in de omgang met een kerkelijke kalender. Dan spelen we met elkaar ons liturgische spel volgens een jaarlijks terugkerend ritme. Dat kan heel leuk zijn, heel gezellig, of heel hooggestemd, en heel stichtelijk, afhankelijk van het type kerk en liturgiebeleving. Dan zijn we druk met elkaar, in onze al dan niet heilige gebouwen, met onze eerbiedwaardige of flitsende clubjes, maar God is achter de horizon verdwenen.
Wat wegvalt is het besef: we beginnen hoopvol aan een nieuw jaar omdat we geloven in het nieuwe begin dat God met mensen maakt. God zelf verbindt ons opnieuw met zijn werkelijkheid en geeft ons een nieuwe toekomst. Onze kleine tijdsbeleving wordt geopend en gericht op de nieuwe en allesomvattende werkelijkheid van Gods koninkrijk. Liefde voor de nieuwe en laatste Adam, in de Geest van Gods toekomst markeert die nieuwheid. Een nieuwe tijd begint wanneer God alles werkelijk nieuw gaat maken.
Hans Burger
afbeelding: pixabay