Zonder de Heilige Geest is God ver weg,
blijft Christus in het verleden,
is het Evangelie een dode letter,
de Kerk niet meer dan een organisatie,
is gezag overheersing,
missie propaganda,
is de eredienst een bezwering,
het christelijk leven een slavenmoraal
Maar met de Heilige Geest wordt de kosmos opgetild
en zucht hij bij de geboorte van het Koninkrijk,
komt de Verrezene tegenwoordig,
is het Evangelie een levenskracht,
betekent de kerk een gemeenschap in de Drieënige,
is gezag bevrijdende dienstbaarheid,
missie een Pinkstergebeuren,
is liturgie gedachtenis en anticipatie,
wordt het menselijke handelen vergoddelijkt.
Uit een toespraak van metropoliet
Ignatios van Lattaquié,
gehouden tijdens de derde Assemblee
van de Wereldraad van Kerken in Uppsala, 1968
---------
De leden van het oecumenisch Forum voor Katholiciteit wensen alle lezers van de Nieuwsbrief een
gezegend Pinksterfeest!
Hans Burger
Wim van den Dool
Henk Gols
Lieske Keuning
Hans Kronenburg
Idelette Otten
Cristina Pumplun
Herwi Rikhof
Marcel Sarot
Henk Schoon
Hans Uytenbogaardt
Joris Vercammen
Theodoor van der Voort
Andreas Wöhle
Onlangs mochten wij als nieuw lid van het Oecumenisch Forum Dr Herwi Rikhof begroeten, pastoor van de Cenakelkerk in de Heilige Land Stichting, emeritus hoogleraar systematische theologie van de Faculteit Katholieke Theologie van de Universiteit Tilburg en voorzitter van de Beraadgroep Geloven en Kerkelijke Gemeenschap van de Raad van Kerken. Wij zijn blij deze veelzijdige theoloog vanaf nu in ons midden te mogen hebben en zien uit naar zijn bijdrage aan het gesprek over katholiciteit.
De post van secretaris bleek na het vertrek van Ward Cortvriendt moeilijk te vervullen. Iedereen was en is druk. Gelukkig hebben we nu Wim van den Dool, sinds vorige jaar lid van de stuurgroep, bereid gevonden de plaats van Ward in te nemen. Ook hij is druk (hij is werkzaam als kanselier op het aartsbisschoppelijk bureau te Utrecht, als bisschoppelijk gedelegeerde voor het katholiek onderwijs en als diaken in de parochie van Vleuten en De Meern), maar op voorwaarde dat hij indien nodig een beroep kan doen op de andere leden van de stuurgroep, heeft Wim zich laten overhalen om het secretariaat op zich te nemen. Daarmee is tot onze vreugde een sleutelpost binnen het OFK weer bezet. We wensen onze nieuwe secretaris sterkte en goede moed voor zijn
nieuwe taak!
Op 14 en 15 mei jl. waren de leden van de stuurgroep voor studie en retraite te gast in de Abdij van Berne te Heeswijk. Centraal stond ons vorige jaar opgepakte thema ‘de sacramentaliteit van de kerk’, waarover we te zijner tijd een document hopen te publiceren. Er werden drie lezingen gehouden.
Forumlid Herwi Rikhof sprak over het kerkverstaan van Lumen Gentium, de constitutie over de kerk, zoals vastgesteld op het Tweede Vaticaans Concilie. Het bleek dat dit document, hoewel aanvankelijk niet onderkend, een belangrijke tekst is over de sacramentaliteit van de kerk, al was het alleen maar vanwege de verbreding, beter, de gelaagdheid van het sacramentsbegrip die erin zichtbaar wordt: Christus het oer-sacrament (‘sacrament van de Godsontmoeting’, Schillebeeckx), vervolgens de kerk als het aardse sacrament van de hemelse Christus en tenslotte het sacrament van de eucharistie als teken en instrument van Gods aanwezigheid in de wereld.
Vervolgens lazen we een tekst van Mattijs Ploeger (die helaas niet zelf aanwezig kon zijn) over ’Jezus Christus, de kerk en de wereld’. Zijn vertrekpunt was de oecumenisch breed gedragen ‘eucharistische ecclesiologie’, waarin de kerk gezien wordt als het lichaam van Christus, dat gestalte krijgt in de viering van de eucharistie, c.q. de liturgie van Schrift en Tafel. Waarbij onmiddellijk aangetekend moet worden dat deze eucharistie geen bekrompen binnenkerkelijk ritueel is, maar de viering van de gemeenschap met Christus, die het hart is van heel de werkelijkheid. ‘De kern ziet wijd’ (Miskotte).
Tenslotte refereerde forumlid Hans Burger over ‘Een vrijgemaakt-gereformeerde bijdrage aan een katholieke ecclesiologie’. Op boeiende wijze schetste hij de ontwikkeling van de Vrijgemaakt-gereformeerde kerken van een nogal gesloten vereniging-achtig kerkverband naar een oecumenisch georiënteerde kerkgemeenschap, die ontstaat in de mystieke vereniging met Christus, zoals die gestalte krijgt in prediking, doop en avondmaal, waarbij de tucht dient om de integriteit van de gemeenschap te bewaren.
Het waren inspirerende lezingen, die op een natuurlijke wijze ingebed waren in de gebedsdiensten, de gesprekken aan tafel, in de wandelgangen en – niet te vergeten - aan de bar. We hebben genoeg materiaal om met vrucht te kunnen werken aan een toekomstige publicatie!
Gedurende het afgelopen seizoen hebben we de Mystagogische Catechesen van Cyrillus van Jeruzalem gelezen. Onze begeleider Dr Paul Wansink, schreef daarover:
Mystagogische catechese is een vorm van dooponderricht, die ontstond in de vroege kerk in de loop van de 4e eeuw. Over het algemeen werd deze catechese gegeven in de week na Pasen, na de doop van de catechumenen in de paasnacht. Overigens gebeurde het soms ook vlak voor de doop. De catechese werd gegeven door de bisschop en was ook toegankelijk voor belangstellende gedoopte gelovigen. We kennen, naast die van Cyrillus, nog teksten van deze catechesen van Ambrosius, Theodorus van Mopsuestia en Johannes Chrysostomos.
Het bijzondere van de mystagogische catechesen van Cyrillus is dat ze in Jeruzalem gehouden zijn. Jeruzalem ontwikkelde zich steeds meer tot een pelgrimsoord. De overgang voor de christenen van gedoogde en deels vervolgde religie naar een bevoorrechte godsdienst tijdens het bewind van Constantijn veranderde de positie van Jeruzalem. De stad was onder Hadrianus verwoest en had weinig betekenis. Constantijns bekering maakte het christendom opeens tot een bevoorrechte religie. Dat had grote gevolgen voor de spiritualiteit en voor de liturgie.
Na de overgang van keizer Constantijn tot het christendom werd het heilige land en de heilige stad steeds meer de plaats waar Jezus geleefd had, was gestorven en opgestaan uit de doden. Helena de moeder van Constantijn maakt een grootse pelgrimstocht naar het heilige land, waarbij ze volgens de overlevering zelfs het kruis van Jezus heeft gevonden. Constantijn zelf gaf de aanzet tot een enorm bouwprogramma in het heilige land en in Jeruzalem. De heilige grafkerk was een van zijn projecten. De mystagogische catechesen zijn daar gehouden en wel in de Anastasis, de ruimte naast het baptisterium, achter de hof en de eigenlijke kerk. Van het pelgrimsverslag van Egeria weten we dat de bisschop sprak in het Grieks en dat er vertalers aanwezig waren (vgl. Itinerarium Egeriae 47). Ze vermeldt ook dat de aanwezigen luid hun instemming betuigden, zodat het buiten de kerk hoorbaar was.
Toegeschreven aan Cyrillus hebben we een vijftal catechesen.
Een enkel woord over het auteurschap. De meeste geleerden zijn van mening dat de tekst zoals we die nu hebben niet van Cyrillus is, maar van zijn opvolger Johannes van Jeruzalem. De handschriften geven meestal Johannes als auteur aan en er zijn bijkomende argumenten om hem als auteur te zien. Ik laat dat verder rusten, maar spreek met de traditie van de doopcatechesen van Cyrillus in de wetenschap dat de argumenten voor het auteurschap van Johannes sterk zijn. Van de vijf catechesen gaan de eerste drie over de doop, de laatste twee over de eucharistie.
Nog een enkel woord over het genre. In de mystagogie gaat het om onderricht, maar naast het bijbrengen van begrip is het vooral de bedoeling om de dopeling te laten ervaren wat er rond doop en eucharistie heeft plaatsgevonden. Cyrillus zegt het als volgt: “Laten wij dan jullie in die dingen nauwkeurig onderrichten, opdat jullie de betekenis kennen (inzien) van de doop, die op die avond aan jullie voltrokken is. De catechesen zijn dus meer een inwijding dan een rationele uiteenzetting. De pasgedoopten worden meegenomen in een uitleg van het sacrament en de rituelen daar omheen. Mystagogie is tegenwoordig populair, als pastores zijn we mystagogen. Reden genoeg ons te verdiepen in de bronnen.
We lazen de teksten in een speciaal voor ons kring gemaakte vertaling van dr. Jaap van Amersfoort, zelf ook lid van onze kring, Wij zijn hem daar zeer erkentelijk voor. Het waren weer inspirerende ochtenden, met vaak boeiende en (actuele) gesprekken. Een vast onderdeel was ook dit jaar weer het afsluitende middaggebed, geleid door de gastvrouw, ds Idelette Otten, een stijlvolle en inspirerende afsluiting, die we niet graag willen missen!
Volgend seizoen komen er ook weer enkele zeer bijzondere teksten voorbij, o.a. de liturgische partijen uit de Apologie van Justinus (tweede eeuw) en de ‘kerkorde van Hippolytus’, ook wel genoemd de Apostolische Traditie, een geschrift ontstaan tussen 300 en 500 na Christus. De data zijn: 7 okt, 4 nov, 2 december, 6 januari, 3 februari, 9 maart, steeds om 10 uur. We komen bij elkaar in de Torenpleinkerk te Vleuten.
Op woensdag 29 mei werd in Dordrecht de vierde en laatste Nationale Synode gehouden. Deze synode is in 2009 opgezet om het onderlinge geloofsgesprek tussen gelovigen van verschillende kerken te bevorderen. Hoogtepunt van de zitting was de ondertekening van de ‘Verklaring van verbondenheid’ door maar liefst 40 (protestantse) kerken. Het hart van de verklaring bestaat uit een verbondsluiting: “Wij weten ons samen verbonden met de oude christelijke kerk die haar geloof onder woorden heeft gebracht in de belijdenis van Nicea. Wij sluiten daarom met elkaar een ‘verbond’ voor het aangezicht van God. Hij is het die met ons eerst Zijn verbond heeft gesloten, door het bloed van Jezus Christus. In dat verbond mogen wij vertrouwen op de liefde van de levende God, Vader, Zoon en Heilige Geest. Navolgend de lijn van Gods aloude verbondsvolk sluiten wij nu ook zo’n verbond met elkaar om God te dienen, zoals in Jozua 24. Wij spreken uit dat wij elkaar liefhebben en op elkaar rekenen en dat wij bereid zijn elkaar te helpen. In het verleden hebben wij vaak langs elkaar heen geleefd. Wij leven nu in een totaal andere tijd, waarin christen-zijn betekent tot een minderheid in ons land te horen. Wij verootmoedigen ons en wij verklaren dat wij elkaar blijvend zullen zoeken”. Aan het slot wordt Johannes 17 geciteerd, het gebed van Jezus om eenheid tussen alle gelovigen, waarna gezegd wordt: ‘Deze eenheid gaat boven organisatorische of institutionele eenheid uit. Tegelijk roept deze eenheid in Christus ons op om zoveel mogelijk concreet onze verbondenheid vorm te geven. Wij hopen dat het verbond dat wij vandaag sluiten daaraan mag bijdragen’.
Vanuit het perspectief van het Oecumenisch Forum voor Katholiciteit kan deze verklaring alleen maar met blijdschap worden begroet. Het is niet niks als 40 kerken na eeuwen van verdeeldheid en strijd met elkaar een verbond sluiten! Deze stap op weg naar eenheid is dan ook een bemoedigend teken van de ernst waarmee het Nederlandse protestantisme bezig is de repeterende breuk van de verdeeldheid te herstellen.
Mooi is ook dat de Verklaring deze stap niet ziet als eindpunt, maar als een oproep om aan die eenheid ook concreet – d.w.z. organisatorisch en institutioneel – vorm te geven. Een verrassende eerste stap in die richting was de mededeling van de stuurgroep aan het eind van de bijeenkomst, dat er gewerkt wordt aan het vestigen van een bijzondere leerstoel voor de katholiciteit van de kerk. De Protestantse Theologische Universiteit, de vrijgemaakt-gereformeerde Theologische Universiteit Kampen en de christelijk-gereformeerde Theologische Universiteit Apeldoorn hebben de toezegging gedaan zich daar gezamenlijk voor te gaan gedrieën inzetten. Voor de toekomst van de oecumene zal er veel van afhangen wie die leerstoel gaat bezetten en vooral hoe die zal worden ingevuld. Misschien is het een idee om steeds wisselende docenten uit de hele oecumene in te huren – dus ook rooms-katholieke, oud-katholieke, anglicaanse en orthodoxe – zodat de studenten (en de kerken waarin zij later werkzaam zullen zijn) gaan ontdekken, dat katholiciteit meer is dan geestelijke verbondenheid en alles te maken heeft met wat de verklaring noemt ‘organisatorische en institutionele eenheid’. Paulus noemt de kerk het lichaam van Christus. Zij is dus een lichaam en heeft een structuur. De theoloog Henk Berkhof zei ooit, toen hij daarover sprak: een lichaam zonder Geest is een lijk (het gevaar van alleen maar institutionele eenheid), maar een Geest zonder lichaam is een spook (het gevaar van alleen maar geestelijke eenheid). Waarvan akte!
In het Nederlands Dagblad van 12 januari jl. stond een interessant artikel van de Vlaamse internetpriester Nikolaas Sintobin over de verschillen en overeenkomsten tussen de geloofsculturen van protestanten en (rooms-) katholieken. Uiteraard komt daarbij ook de liturgie ter sprake. De auteur schrijft daarover: ‘In het bijzonder evangelische protestanten kunnen gepassioneerd liturgie bedrijven. Ik ken gemeenten waar men elke week een nieuwe dienst uitvindt. Die mag lang duren en de, voor katholieken, eindeloze preek wordt aandachtig beluisterd. Katholieken gaan voor kort en altijd hetzelfde. De eucharistie is altijd hetzelfde ritueel. Soms erg saai. De aandacht voor schoonheid en symboliek geeft opening naar het mysterie van God. De herhaling van dezelfde woorden en gebaren maakt verinnerlijking mogelijk. Een evangelische christen zei me geschokt te zijn hoezeer protestantse kerken thans graaien in de katholieke liturgische schatkamers. Ik gun hun die herontdekking van onze gemeenschappelijke liturgische traditie van harte’.
Let op het woordgebruik: waar de protestant denigrerend spreekt over ‘graaiende protestanten’, spreekt de rooms-katholiek respectvol over de ‘herontdekking van onze gemeenschappelijke traditie’. In het laatste herken ik mij, in het eerste niet. Aan de orde is namelijk het verheugende verschijnsel dat protestanten beginnen te ontdekken dat allerlei ooit - om begrijpelijke redenen - door hen veroordeelde tradities en gebruiken bij nader inzien helemaal niet ‘rooms’ zijn, maar algemeen-christelijk, katholiek en zelfs bijbels. Ik noem drie voorbeelden die ik het afgelopen half jaar tegenkwam in de kerkelijke pers.
In het kerstnummer van De Waarheidsvriend, het orgaan van de Gereformeerde Bond, schreef ds G.C. Bergshoeff een artikel getiteld ‘Komt laten wij aanbidden’. Na gewezen te hebben op de wijzen uit het oosten, die de nieuwgeboren koning aanbidden en de hemelse liturgie in het boek Openbaring, waarin de vier dieren en de 24 oudsten zich neerwerpen voor God en het Lam
schrijft de auteur: ‘Misschien dat onze houding wanneer wij samenkomen een signaal is’ en hij vervolgt: ‘De protestantse traditie kent een diversiteit aan gebruiken en vormen. Er zijn zelfs speciale aanbiddingsdiensten. Opmerkelijk is wel dat de meest passende vorm van aanbidding, het knielen, bij mijn weten nauwelijks voorkomt. Een houding die de Rooms-Katholieke Kerk overigens nog wel kent’. Even verder verwijst hij dan naar dr W. Aalders, die in de jaren dertig (?) van de vorige eeuw in de Haagse Maranathakerk knielbanken liet aanbrengen – wat prof. Severijn aanleiding gaf om in De Waarheidsvriend een artikel te schrijven onder de titel ‘Verroomsing’. Severijn schreef ‘dat het de christen siert om te knielen voor de levende God, maar niet in de zondagse samenkomst. Dat zou een knielval betekenen voor Rome.’ Bergshoeff concludeert dat de knielbank geen gemeengoed geworden is. Zelfs de discussie erover voeren we niet. Hij betreurt dat en schrijft vervolgens:’ Met alle vernieuwingen die in kerken en gemeenten worden ingevoerd, is eentje opvallend afwezig: het knielen. Je zou bijna gaan denken dat daar meer achter zit. Vinden we het toch wat lastig om letterlijk neer te vallen voor de Koning der koningen?’.
Het tweede voorbeeld betreft een artikel van de hersteld-hervormde predikant A.A.F. van de Weg in het Reformatorisch Dagblad van 21 januari j.l.
Er staat boven: ‘Christenen hebben baat bij de biecht’. Hij schrijft: ‘Het is een spannende vraag in hoeverre de biecht functioneert in de christelijke gemeente. De reformatoren Calvijn en Luther hebben destijds fel protest aangetekend tegen het sacramentele en verplichtende karakter ervan. Toch zagen zij het heilzame karakter van biechten in en spraken zij er waarderende woorden. Want misbruik heft het gebruik niet op’ . En hij vervolgt: ‘Juist vandaag zijn er plaatsen, veilige ruimtes, nodig, waar zondaren eerlijk kunnen zijn, zonder er ongenadig van langs te krijgen. Er lopen zoveel mensen rond met lasten, waar niet of nooit over gesproken wordt. Waar profetische prediking hand in hand gaat met priesterlijk pastoraat kan een veilige sfeer ontstaan, waar verbroken en verslagen harten ruimte vinden om hun nood uit te spreken. Voor God en voor de ander. Vergeving is iets wat plaatsvindt tussen God en de enkeling. Toch kan de bemiddeling van een andere christen zeer welkom zijn. Zowel in het luisteren naar de nood van de ander als in het vertolken van de ruimte in Gods vergeving. Toen Dietrich Bonhoeffer binnen de gemeenschap van Finkenwalde de biecht weer invoerde, deed hij dat niet om een nieuwe wet aan de studenten van het seminarie op te leggen. Hij zag de biecht daarentegen als een aanbod van goddelijke hulp voor de zondaar en maakte er zelf ook gebruik van door bij één van zijn studenten te biechten. In een tijd als de onze, waarin mensen lijden aan het verlies van aandacht voor de binnenkant van het leven, kan het een verademing zijn te weten dat we in de gemeente geen stand hoeven op te houden. Waar profetische prediking gehoord en priesterlijk pastoraat bedreven wordt, ontstaat er ruimte voor biechten’.
Van de Weg pleit vervolgens niet zozeer voor invoering van de biecht als sacrament, maar hij vraagt wel aandacht voor de biecht als mogelijkheid in het onderling pastoraat – en dat is al heel wat: ‘Het lijkt mij terecht de vraag te stellen: zijn er genoeg geopende oren en geopende harten om de biecht van de ander aan te horen? Is de gemeente een vrijplaats waar bij deze en gene (sic! – JK) bekentenissen kunnen worden afgelegd, zonder veroordeeld te worden?’.
Als derde voorbeeld noem ik een column van Ad de Bruijne, hoogleraar ethiek en spiritualiteit aan de Theologische Universiteit in Kampen, in het Nederlands Dagblad van 13 april jl. De Bruijne is met een groep studenten en docenten in een klooster en hoort daar ineens bidden: ‘Koningin des hemels, wees onze voorspraak bij de Heer.’ Ze hebben alles meegebeden, maar bij dit gebed blijft het veelzeggend stil. ‘Zo met Maria omgaan lijkt bijbels gezien niet verantwoord. Hoe kunnen rooms-katholieke medechristenen, bij wie ik zo veel herken, ook dit tot hun spiritualiteit rekenen? Sinds ik kloosters bezoek puzzel ik daarop. En in de loop van de jaren besef ik steeds meer dat de vervreemding die ik ervaar ook komt doordat we als protestanten zelf enkele bijbelse accenten zijn vergeten. Als je die weer in ere herstelt, wordt de afstand tot Rome kleiner’. Vervolgens somt hij met de Bijbel in de hand een aantal dingen op, die samengevat erop neerkomen, dat de gestorven gelovigen in de hemel bidden voor de christenen op aarde en dat daarbij een bijzondere rol wordt toegekend aan de martelaren en aan de bidders die een bijzonder plekje innemen in Gods hart, zoals Abraham, Mozes, Job en Daniël. Zij mogen nu al als koningen heersen in de hemel. Welnu: ‘zijn er hemelse koningen, dan zijn er ook hemelse koninginnen’. Daarmee komt Maria in beeld. De column eindigt dan ook als volgt: ‘Ten slotte hebben protestantse voorgangers terecht al eerder erkend dat Maria volgens de Bijbel voor altijd een ereplaats toekomt in de kerk. Dus ook in dat deel van de kerk dat nu in de hemel is. Zelf geloof ik dat de Bijbel ons nergens leert om de gelovigen in de hemel rechtstreeks aan te spreken. Op dat punt blijft er vervreemding met Rome. Maar Maria is dus wel op een unieke manier koningin van de hemel en zij kan en wil in die positie inderdaad onze voorspraak zijn’.
Je kunt van mening verschillen over de kracht van de in de genoemde voorbeelden argumenten, maar één ding is duidelijk: protestanten en rooms-katholieken kunnen elkaar helpen om samen te zoeken naar wat hen verbindt met de kerk van alle tijden en plaatsen!
Oecumenisch Forum voor Katholiciteit
p/a Oud-Katholieke Kerk van Nederland
Koningin Wilhelminalaan 3
3818 HN Amersfoort
info@forumkatholiciteit.nl of
via het contactformulier