In feite gaat het in het bovenstaande over gereformeerde katholiciteit: het besef dat de gereformeerde traditie ‘slechts een moment is in de traditie van de Catholica’ (Van Ruler) en dat je als gereformeerd c.q. hervormd christen dus altijd de ene heilige katholieke en apostolische Kerk van Christus in het oog (en in het hart!) behoort te houden. Dat besef proefde ik heel sterk in het onlangs verschenen boek Verscheurd verlangen. De uitblijvende eenheid van de gereformeerde gezindte, onder redactie van drs I.A. Kole (Labarum Academic 2013), verschenen ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van het Contact Orgaan van de Gereformeerde Gezindte (COGG). Daarin reageren vier auteurs uit respectievelijk de Gereformeerde Gemeente, de Christelijk Gereformeerde Kerk, de Vrijgemaakt Gereformeerde Kerk en de PKN op een lezing van de hervormde Ds G. Boer, gehouden op de eerste conferentie van het GOGG in 1964. Daarin klinken uiteraard klassiek-gereformeerde geluiden door, zoals de nadruk op de prediking en de belijdenis, maar ook voluit katholieke geluiden, zoals de volgende markante zin: ‘De kerk van de reformatie is waarlijk met de kerk van alle eeuwen verbonden. Zij zingt in de Twaalf Artikelen het loflied van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Daarin heeft zij haar katholieke karakter bewaard. Zij wist zich gesteld op de lengteas van de gang van Christus door de eeuwen; zij wist ook van de breedte van Christus’ werk op alle plaatsen’ (88). Ook Boer hekelt de verdeeldheid van de gereformeerde gezindte, maar door vernieuwde studie van wat het Nieuwe Testament zegt over de kerk hebben we geleerd ‘dat er niet drie of meer christelijke gemeenten op één plaats kunnen zijn’(108) en gaan we begrijpen ‘dat de gereformeerde gezindheid een uiting is van en soms een pleister op ons slechte kerkelijke geweten’ (104). En verderop zegt hij dat de gereformeerde opvatting van de kerk als vóór alles een geestelijke gestalte geen alibi mag zijn om van de bijbelse eenheid van de zichtbare kerk af te komen: ‘De eenheid in Christus dient een zichtbare gestalte aan te nemen in de eenheid van de gemeente van nu’ (112). Maar wat moeten we dan doen? Niet allereerst organisatorisch aan de gang gaan, maar schuld belijden, ‘dat wij Gods gemeente op aarde zo toegetakeld hebben’ (105), om vervolgens biddend en vastend (115) te zoeken naar de wil van God voor zijn kerk.
Over bidden en vasten gesproken, op de synode van de Gereformeerde Gemeente werd tijdens de bespreking van een rapport over de secularisatie voorgesteld een boetedag te houden ‘in verband met de nood der tijden’ en dan van die boetedag ook een vastendag te maken, in lijn met wat in het verleden, zoals tijdens de Nadere Reformatie, gebruikelijk was (Reformatorisch Dagblad, 11 oktober 2013). Bidden en vasten als uitdrukking van totale geestelijke en lichamelijk concentratie op God in een benarde situatie (zie Mat.17:21) - deze oerbijbelse praktijk is blijkbaar niet alleen in de rroms-katholieke traditie bewaard gebleven, maar ook in de meest gereformeerde hoek van de reformatie! En bij evangelische christenen. Enige tijd geleden hebben Syrische christenen hun medechristenen opgeroepen tot een dag van gebed en vasten voor Syrië. Het waren - beschamend genoeg - hoofzakelijk evangelische christenen die daar gehoor aan gaven. Zou het een idee zijn de Raad van Kerken te vragen een bid-en vastendag voor Syrië uit te roepen en alle christenen in Nederland te vragen daaraan mee te doen? Volgens mij heeft dat alles met kaholiciteit te maken!