Eveneens in de paasweek las ik de column van Stijn Fens: ‘Ik gun de protestanten het ritme van de mis’ (Trouw, 7 april). Fens, die naar eigen zeggen ‘voor zover nog kerkelijk, zich meer aangesproken voelt door het katholicisme dan het protestantisme’, vertelt daarin hoe hij op Eerste Paasdag een protestantse dienst, waarin een vriend van zijn zoon belijdenis deed, beleefd heeft. De dienst werd bij gebrek aan een eigen kerkgebouw gehouden in een wijkcentrum. Er waren veel jonge gezinnen (‘die zie je bij mij in de kerk nauwelijks’), er speelde een bandje en ‘er stond een levensgrote beamer, die de orde van dienst bepaalde. Ik moest me wel overgeven aan dit bijna heilige apparaat, want een liturgieboekje kreeg ik niet’. Fens zingt niet mee, ‘want katholieken houden niet van samenzang, behalve als het om kerstliedjes gaat’. De belijdenis van de vriend van zijn zoon ontroert hem. Hij vindt het een mooie dienst, maar op een gegeven moment begint hij stiekum toch een beetje naar een katholieke kerk te verlangen. ‘Als er in een mis een stilte valt en je geest even weg wil, dan is er altijd het mysterie van het gebouw – van zichzelf expressie van geloof – dat jou in zijn armen sluit. In een protestantse kerk heb je in die situatie niet zo veel om op terug te vallen. Het kerkgebouw is, ook als je niet in een wijkcentrum zit, kaal en functioneel. Gods woord eist de ruimte op’. Naar mate de dienst vorderde, zocht de van huis uit katholieke journalist steeds meer naar een structuur: ‘ Waar ging dit naar toe? Naar welk hoogtepunt werd toegewerkt?’ Misschien de belijdenis, maar die was er niet elke zondag. En dan vervolgt Fens: ‘ Zoals ik de katholieken de samenzang van de protestanten toewens, gun ik de protestanten misschien wat meer het ritme van de katholieke mis, die in alle heiligheid voldoet aan de wetten van het theater’. Een behartenswaardige wens. Een wens die overigens – in theorie althans – al lang vervuld is. Want was het niet Dr G. van der Leeuw, de voorman van de liturgische beweging, die zijn studenten voorhield dat liturgie een vorm van theater is? En deze man was toch echt protestant, beter gezegd: hervormd! En wat de structuur van de liturgie betreft, wie het Dienstboek van de Protestantse Kerk in Nederland opslaat, ziet onmiddellijk dat de daarin afgedrukte orde van dienst de structuur van de mis heeft. Maar ik vermoed dat dit Dienstboek in het Amsterdamse wijkcentrum niet gebruikt werd… Gelukkig zijn er veel gemeentes waarin dit wel het geval is. Protestantisme en katholicisme, ze sluiten elkaar niet uit, sterker nog: ze hebben elkaar nodig. Zoals Dr J.H. Gerretsen, de leermeester van G. van der Leeuw, al zei ‘Het protestantisme is de ziel van het katholicisme, het katholicisme is het lichaam van het protestantisme. Beiden kunnen niet leven, omdat ze elkaar missen’. Ik wens alle rooms- katholieken en protestanten toe dat zij op het komende Pinksterfeest van harte zullen instemmen met de belijdenis van de aloude Catholica: ‘wij geloven in de Heilige Geest, die Heer is en levend maakt’!