Onderstaande stellingen zijn opgesteld door het Department of Theology of the World Alliance of Reformed and Presbyterian Churches en gepubliceerd in het Bulletin of the Department of Theology of the World Presbyterian Alliance and the World Alliance of Reformed Churches, jrg 2 (1961), nr. 2, p.11-12. Leden van de commissie waren onder meer de Nederlandse theologen Dr H. Berkhof en Dr A.J. Bronkhorst.
Het concept ‘katholiciteit’ heeft geen directe oorsprong in de bijbel. We komen het voor het eerst tegen bij de Apostolische Vaders en later in de Apostolische Geloofsbelijdenis. Bijbelse aanzetten ertoe zijn wellicht te vinden in Mat. 28:18-20 en Efeziërs 1: 15-20.
1
De kerk is katholiek omdat Jezus Christus niet alleen het Hoofd van de kerk, maar ook de Heer der wereld is en omdat het evangelie bestemd is voor alle volken. Als lichaam van Christus en volk van God is de kerk katholiek, voor zover zij in haar prediking en in haar leven getuigenis aflegt van Christus, aan wie gegeven is alle macht in hemel en op aarde. De kerk ontkent haar katholiciteit en geeft die prijs wanneer zij deze heerschappij van Christus zou ontkennen of beperken, op welke wijze dan ook.
2
Aangezien de kerk onder de totale heerschappij van Christus staat en op grond daarvan katholiek is, mag en moet zij de oecumenische opdracht energiek ter hand nemen. De eenheid die de kerk te zoeken heeft moet gefundeerd zijn in deze katholiciteit. Het is haar niet toegestaan uit bezorgdheid om haar confessie of op niet-theologische – d.w.z. politieke of kerkpolitieke – gronden zichzelf vrijstelling te verlenen van haar oecumenische opdracht.
3
Katholiciteit komt altijd tot uitdrukking in een grote verscheidenheid van vormen. Iedere kerk is daarom verplicht zichzelf in het oecumenisch debat af te vragen in hoeverre de specifieke kenmerken van haar eigen denominatie in overeenstemming zijn met de norm der katholiciteit, of dat ze daaraan door middel van bepaalde veranderingen aangepast dienen te worden. Het gaat hier niet alleen om haar diakonia, haar spiritualiteit en haar eschatologische verwachting, maar ook om haar belijdenis, haar liturgie, haar kerkorde, enz. Katholiciteit kan niet bestaan uit bepaalde karakteristika van de eigen denominatie, zoals het episcopaat, een bepaalde avondmaalsleer, kinder- of volwassenendoop, glossolalie of gebedsgenezing, opgevat als onloochenbare kenmerken van de ware kerk en als zodanig verabsoluteerd. Het is duidelijk dat de katholiciteit geheel verloochend is wanneer het lidmaatschap van de kerk beperkt zou worden tot bepaalde klassen of rassen.
4
Omdat Jezus Christus de dienaar van allen geworden is, heeft een kerk die haar katholiciteit ernstig neemt deel aan zijn dienst aan de wereld. Zij vervult deze dienst door overal het evangelie te verkondigen en alle volken op te roepen tot het geloof. Kerken die zich voornamelijk bezig houden met hun eigen geestelijke of materiele welzijn lopen gevaar hun katholiciteit te verliezen. Indien een kerk bij het vervullen van dit dienstwerk klein of zwak wordt, mag zij weten dat haar gelovige gehoorzaamheid in zichzelf de belofte met zich meedraagt van ware katholiciteit.
5
Iedere kerk loopt gevaar haar katholiciteit, waaraan zij slechts door het geloof kan deelhebben, te vervalsen door haar zelf in regie te nemen, in plaats van te erkennen dat haar katholiciteit aan de Heer toebehoort. Dat gebeurt wanneer de distantie tussen de kerk en haar Heer wordt uitgewist. Wanneer katholiciteit op deze wijze een empirisch – constateerbare eigenschap van de kerk wordt, dreigt zij te verworden tot een sekte, hoe groot of hoe klein ze ook is.
6
Ware katholiciteit veronderstelt en impliceert dat de kerk deel heeft aan de belofte aan Israël gegeven, aangezien zij gelooft in Jezus Christus, die de Messias van Israël is. Deze katholiciteit werd voor het eerst uitgesproken in Gods belofte aan Abraham (Gen.12:3) en steeds opnieuw bevestigd in het getuigenis van de profeten aangaande Gods koningschap over de hele wereld. Aangezien Gods belofte aan Israël onberouwelijk is (Rom. 11:29), kan de katholiciteit van de kerk nooit tot volkomen vervulling komen zonder Israël. Dit vraagt van de kerk niet alleen een nieuwe aandacht voor Israël, maar ook en meer nog een nieuwe aandacht voor de plaats van Israël in de prediking binnen de kerk zelf.
7
De kerk belijdt in het derde artikel van de Apostolische geloofsbelijdenis de gave van de Heilige Geest. Daarmee erkent zij dat de katholiciteit van de Zoon de hare wordt door het werk van de Heilige Geest. Voor zover katholiciteit dus een gave van de Geest is, is het onze taak er voortdurend aan vast te houden in het geloof, hoewel we ons er pas ten volle in zullen verheugen op de jongste dag. Wij zijn dankbaar voor alles wat God in Christus’ naam door de Heilige Geest aan onze kerken geschonken heeft. Toch moeten we ons in ons zoeken naar ware katholiciteit niet verliezen aan het verleden, maar ons uitstrekken naar wat voor ons ligt: de vernieuwing van onze katholiciteit door de Heilige Geest. Daarom is het een dringende opgave voor onze kerken zich opnieuw te bezinnen op het wezen en werken van de Heilige Geest, zowel in de theologie als in de prediking. Echte vernieuwing van onze kerken en een gestage groei in ware katholiciteit kan slechts verwacht worden door het voortdurend gebed: Veni Creator Spiritus!