K TouwenIn de Lutherse kerk van Utrecht werd op zaterdag 3 november het Oecumenisch Appèl gepresenteerd. Ons interim bestuur verzocht mij de Lutheranen daar te vertegenwoordigen. Een korte en persoonlijke impressie.

De wereld is sektarisch, de kerk is katholiek

Het Katholiek Appèl werd gepresenteerd door de Oud-Katholieke aartsbisschop Joris Vercammen. Hij draaide de veelmisbruikte uitspraak van Cyprianus: ‘Heil is er niet buiten de kerk’ òm en de kerk binnenste buiten. ‘Daar waar aan mensen heil gebeurt, daar is ‘kerk’ te ervaren, want daar is sprake van liefde en vergeving, vertrouwen en zorg, verbondenheid en geborgenheid, bevrijding en overgave. Samen vormen ze de afdruk van de voetstap van de Allerhoogste, die in Christus naar ons is toegekomen om als tochtgenoot met mensen door hun leven en hun geschiedenis te gaan.’

Aartsbisschop Vercammen dynamiseerde nóg een stem uit het verleden, de stelregel van de Gallische priester Vincentius van Lerimun uit de vijfde eeuw: ‘Katholiek is wat overal en altijd en door allen geloofd is.’ Dat is niet een pleidooi voor de status quo. ‘Trouw aan de traditie impliceert meteen ook de verantwoordelijkheid voor het actualiseren ervan.’

Een paar citaten:

Overal

‘Wat overal geloofd wordt heeft niet altijd hetzelfde uitzicht. Met andere woorden: geloof is contextueel bepaald. Christenen uit al deze contexten hebben elkaar nodig. Ze leren van elkaar en ze corrigeren elkaar. Samen doen ze de ervaring op van de universaliteit van het evangelie dat in staat is bevrijding te bewerken voor alle mensen hoezeer hun culturen ook kunnen verschillen van elkaar.’

Altijd

‘Geloof mag dan zich uiten in verschillende gestalten, samen staan we op de schouders van de apostelen die ‘te beginnen met Jeruzalem over de hele wereld getuigenis hebben afgelegd van de naam van de Heer opdat ze tot inkeer komen en hun zonden worden vergeven’ (Lucas 24: 47-48). Gelovigen van alle tijden zullen zich stevig weten staan op de vaste grond van dit apostolisch getuigenis. Het vertelt hen dat de Verrezene ook met hen op weg is naar een toekomst die hun stoutste dromen overtreft. Het doet hen delen in de zegen die de apostelen van de Verrezene ontvingen. De Geest zal ook ons nog in beweging brengen!’

Door allen

‘Christenen mogen een eenheid beleven die ruimte schept en mensen hun waardigheid als kind van God garandeert. De eenheid die Christenen aan de Tafel der Eucharistie beleven, is de sleutel voor een samenleving van recht en gerechtigheid en nog veel meer dan dat. Christenen kunnen een doorbraak bewerken naar een inclusieve samenleving op alle niveaus waarbij mensen, hoe verschillen dook, niet alleen tot hun recht komen en zichzelf mogen zijn. De kerk is katholiek omdat ze inclusief is.’

Katholiciteit en eenheid

Dr. Arjan Plaisier, scriba PKN, reageerde op het appèl door een sterke relativering van onze kerkmuren uit te spreken: ‘Ineens blijken dan de muren niet veel meer te betekenen en waait de Geest met kracht door de gewelven. Veel kerkelijke cultuur blijkt vandaag de dag ineens gedateerd en heeft dan ook zijn tijd gehad, ook als die nog krampachtig in stand wordt gehouden.’

En ingaand op de drieslag van Vincentius van Lerimun: ‘Het Katholiek Appèl is een terecht appèl om in deze eenheid te blijven, en daar steeds naar terug te keren. Daarbij helpen de woorden altijd, overal en allen. Er is immers gevaar om sektarisch te worden. De wereld is sektarisch, de kerk is katholiek. De wereld kan niet anders dan sektarisch zijn, hoe universeel er ook gedacht wordt en hoe mondiaal er ook gehandeld wordt. Het echte fundament van de eenheid ontbreekt. Het is hooguit broddelwerk, pappen en nathouden, en dat is dan nog maar het beste ook. Vaak wordt de hand overspeelt, en krijgen we uitstulpingen van eenheidsrijken of ideologieën, maar dat is geen eenheid, dat is terreur. De enige eenheid die houdt is er een die ons wordt geschonken, die een vrije gave van God is. Het is de eenheid van de liefde, gebaseerd op het offer van de liefde en de overgave. Dat brengt samen, al het andere drijft uit elkaar. Het is de Geest van Christus die bij machte is om wat uit elkaar valt bijeen te brengen in een vrede die geen product is van menselijk werk, maar gave van God.’

Canon, credo en epikopè

In het Katholiek Appèl staan drie garanties van katholiciteit centraal. Ze worden aangeduid in het Grieks en Latijn. Dat lijkt vervreemdend, maar ze staan niet ver af van het Latijn dat wij ook in de Lutherse kerk bezigen: sola scriptua, sola fide en sola gratia.
De canon dat is de heilige Schrift, waarvan het lutherse sola scriptua benadrukt dat de kerk al haar kaarten zet op de Schrift alleen en niet op allerlei aanslibsel, hoe mooi en waardevol ook, want Schrift verwordt zomaar tot doctrine. De lutherse schriftopvatting wordt onder spanning gebracht door het bekende: was Christum (accusativus!) treibt. De heilige Schrift is niet overal gelijkelijk Gods woord, maar hangt van Christus af. De heilige Schrift is een schapendrift waarover het Messiaanse leven wordt voortgedreven.

Ook credo heeft een lutherse equivalent: sola fide, door het geloof alleen. En dat geloof niet in de zin van een set van allerlei onwaarschijnlijke waarheidsclaims (waarmee Pauw en Witteman gewoonlijk ‘de gelovigen’ wegzetten), maar als ultiem waagstuk: wij hopen op God en verwachten zijn Rijk.

Het episkopè, dat is het ambt, is de derde pijler van katholiciteit. Hoe moet dat vertaald worden? Als ‘opzicht’? Zoals in de PKN bijvoorbeeld toegedacht aan de classes? Dat episkopè kan moeilijk zonder een episkopos, een bisschop, of hoe wij hem maar noemen willen: iemand die voor een bepaalde regio de eerste verantwoordelijkheid draagt, een eerst aangewezene, iemand met ‘de brede blik’ (zo vertaal ik dat episkopè) van het ambt.
De scherpte van het Katholiek Appèl zit natuurlijk in deze laatst aangewezen waarborg: het ambt, en dan in het bijzonder dit gezichtsbepalend ambt van een lokale kerk (een stad, een classis, een bisdom).
Ik ben geneigd het lutherse sola gratia daarbij te plaatsen: door Gods genade alleen. Luthers is de nadruk dat die genade ervaringswerkelijkheid moet worden, bediend moet worden. Onze moedige Augsburgse Geloofsbelijdenis benadrukt dat deze genade ‘door slechte gelovigen’ wordt bediend, maar niettemin werkzaam is.
Het ambt is dus niet slechts een kwestie van bestuur en beleid, van ‘regeren’, maar komt voort uit het voorgaan in de liturgie en het bedienen van de sacramenten. Onlangs is in de Raad van kerken een pleidooi gevoerd voor een plaatselijke doopkapel. Dus dat alle denominaties, bijvoorbeeld van Arnhem, de heilige doop bedienen in één en dezelfde kerk, bijvoorbeeld de Walburgisbasiliek.
Het benadrukken van het episkopè is opnieuw een pleidooi voor zo’n plaatselijk herkenbaar gezicht. Niet een kerkelijk voorlichter, geen manager, niet een bemoeial. Wel een voorganger – de liturgie staat voorop – en pastor pastorum, die over kerkgrenzen heen de zo node gemiste eenheid van kerken en christenen gestalte geeft.
In de ene stad zal zij een PKN-dominee zijn, in de andere regio een Anglicaans geestelijke, een Russisch-Orthodoxe monnik of een Katholieke bisschop. Nogmaals aartsbisschop Joris Vercammen: ‘Een bisschop is er per definitie niet om de grenzen van de eigen confessie te bewaken, een bisschop is er om christenen zoveel mogelijk samen te brengen. In dat opzicht is het bisschopsambt van oecumenische betekenis.’

Klaas Touwen
forumkatholiciteit.nl