Het was mijn plan om dit jaar tijdens de lijdenstijd een preek te schrijven over Psalm 22. Toen kwam het corona-virus, ik werd verkouden en bleef maar thuis, kerkdiensten gingen niet door en ik heb de preek niet geschreven. Maar de Psalm bleef me bij deze weken.
Wie de Psalm met een historische blik leest, komt niet zo ver. Langs historisch-kritische weg blijft veel onzeker. Eerlijk gezegd kon ik me niet goed een situatie voorstellen waarin iemand deze Psalm zou schrijven. Wanneer zou iemand zich zo gevoeld hebben: ziek en ellendig, aangevallen en bespot door vijanden, en dan ook nog door God in de steek gelaten? En hoe passen in die ene Psalm de twee delen bij elkaar: de diepe ellende van het eerste deel en het hoopvolle tweede deel?
Het corona-virus bracht de Psalm voor mij wel dichterbij. Stel je voor dat je alleen op een intensive care ligt te sterven, niemand mag bij je komen, en de zorgverleners zijn overbelast omdat de intensive care overvol is. Of stel je voor dat je in een vluchtelingenkamp zit waar corona uitbreekt, terwijl de Europese leiders weigeren iets voor je te doen, en je wordt doodziek.
Wanneer deze Psalm in de kerk gelezen wordt in de lijdenstijd, komt de Psalm op een andere manier dichterbij. In de liturgie is de Psalm deel van de Schrift die haar centrum heeft in het vleesgeworden Woord van God, Jezus Christus. Wie kan deze Psalm in de lijdenstijd lezen, zonder er veel in te herkennen van het lijden van Jezus Christus? Het lijdensverhaal legt zelf expliciet de verbinding, want het was Jezus zelf die in een van zijn kruiswoorden deze Psalm tot de zijne maakte: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten?’ Het is een wonderlijke Psalm, waarin zoveel momenten uit het lijdensverhaal te herkennen zijn.
Deze Psalm markeert hoe vergaand Jezus’ identificatie met ons en met ons lijden gaat. Met ons hele bestaan heeft Jezus zich één gemaakt: lichamelijk lijden, uitputting en ziekte, maar ook aanvallen en spot, tot in de diepste Godverlatenheid. Ook het lijden van een corona-patiënt.
Maar daar blijft Psalm 22 niet bij staan. De schreeuw naar God wordt gehoord: ‘U geeft mij antwoord’ (vers 22). En dus klinkt de lof op God: Gods naam wordt overal bekend gemaakt. Tot aan de einden van de aarde richten mensen zich op de HEER, want zijn koninkrijk komt. Opnieuw: wonderlijk hoe deze Psalm bij Jezus waarheid wordt. Uit lijden en kruis ontstaat iets nieuws dat wereldwijde en onvoorstelbare impact heeft. ‘Ook zullen voor hem knielen wie in het graf zijn neergedaald, wie hun leven niet konden behouden.’
De Psalm, die we lezen in de liturgie in de lijdenstijd, geeft hoop in deze rare tijd van corona. De onsterfelijke God wordt sterfelijk mens om sterfelijke mensen onsterfelijk te maken. De weg van Jezus Christus verbindt het eerste en het tweede deel van de Psalm. Als de onsterfelijke God zich één maakt met slachtoffers van corona, kan Hij hen ook meenemen naar onsterfelijkheid.
Door het corona-virus ging Psalm 22 meer voor mij spreken. Niet alleen in de lijdenstijd. Maar ook als hoopvol venster op Pasen.
God geeft antwoord. Hij is een God van daden (vers 32).
Hans Burger