Er is iets vreemds aan de hand met de namen van kerken. Dit laat zich illustreren aan de hand van de naam ‘Protestantse Kerk in Nederland.’ Toen deze naam destijds bekend werd gemaakt, was er veel kritiek, en één van de kritiekpunten was: in deze naam lijkt het alsof jullie de enige protestantse kerk in Nederland zijn, maar er zijn er vele. Soortgelijke kritiek is te geven op andere kerknamen: Apostolisch Genootschap (zijn andere kerken dan niet apostolisch?), Evangelische Kirche Deutschlands (zijn andere kerken dan niet evangelisch?), Katholieke Kerk (zijn andere kerken dan niet katholiek?), Oud-Katholieke Kerk (zijn andere kerken dan niet katholiek naar het ideaal van de vroege kerk?). En wat dacht u van het gebruik van de term ‘orthodox’ voor kerken uit de Byzantijnse traditie en ‘christelijk’ voor protestants onderwijs?
Ondanks de kritische vragen die bij kerknamen te geven zijn, accepteren wij ze in het algemeen zonder morren. Een nieuwe naam, zoals die van de PKN, zal wellicht soms kritiek oproepen, maar ook die kritiek is inmiddels gelukkig verstomd. Taal is nu eenmaal geen wiskunde. Soms worden eigennamen soortnamen (Colbert), soms soortnamen eigennamen. Het ingewikkelde is natuurlijk, dat in het laatste geval de betekenis van de eigennaam toch mee blijft klinken, omdat wij woorden als ‘katholiek’ en ‘evangelisch’ ook nog als descriptieve term gebruiken. Voor de kerken die zich met dergelijke namen tooien geldt, denk ik, dat zij in hun naam iets van hun ideaal tot uitdrukking brengen: de EKD wil leven vanuit het evangelie, de Katholieke Kerk wil katholiek zijn, de Oud-Katholieke Kerk katholiek naar het ideaal van de vroege kerk, enz.
Binnen de oecumene in Nederland wordt één eigennaam echter niet zonder kritiek geaccepteerd: Katholieke Kerk. Als ik mij voorstel als Katholiek, word ik vaak gecorrigeerd: ‘Róóms-Katholiek!’ Nu is het inderdaad zo dat de Katholieke Kerk in Nederland vaak, ook in officiële documenten, ‘Rooms-Katholieke Kerk’ wordt genoemd. Nederlandse Katholieken noemen zich soms ‘Katholiek,’ soms ‘Rooms-Katholiek.’ De Nederlandse gewoonte om te spreken van ‘Rooms-Katholiek’ stuit echter ook op bezwaren. Niet alleen is de officiële naam van de kerk waartoe ik behoor Ecclesia Catholica, maar ook zijn er theologische en oecumenische bezwaren tegen de verbinding van Katholiek met Rooms. Theologisch: de term ‘katholiek’ dient vanaf het begin van de tweede eeuw om de universele kerk, die de toenmalige bewoonde wereld omvatte, te onderscheiden van plaatselijke kerken. Het adjectief ‘Rooms’ verwijst juist naar een plaatselijke kerk: die van Rome. Oecumenisch: Oosters-Katholieke Kerken en gemeenschappen die niet verbonden zijn met de Romeinse of Latijnse traditie, maar zich wel binnen de Katholieke Kerk bevinden, voelen zich zeer ongemakkelijk bij de term ‘Rooms-Katholiek.’
Waar komt dan, omgekeerd, het bezwaar tegen de naam ‘Katholiek’ vandaan? Dat heeft, denk ik, te maken met een ongelukkige positie die de Katholieke Kerk in het verleden wel heeft verdedigd: wij zijn katholiek, de anderen niet. De term ‘katholiek’ wordt dan descriptief opgevat, en nog in exclusieve zin bovendien. Sinds zo’n zestig jaar (Vaticanum II) is die positie gelukkig verlaten. Nu spreekt de Katholieke Kerk zonder terughoudendheid uit dat wij samen met andere kerken het ene lichaam van Christus vormen en geeft de paus op het Sint-Pietersplein samen met leiders van andere kerken de zegen. Omgekeerd zijn ook veel protestanten hun weerzin tegen de term ‘katholiek’ kwijtgeraakt, vervangen zij het in hun geloofsbelijdenis niet langer door ‘algemeen christelijk’ en publiceerden enkelen van hen een paar jaar geleden Wij zijn ook katholiek! Prachtig! Zo groeien wij in de oecumene naar elkaar toe! Het Oecumenisch Forum voor Katholiciteit is daar mijns inziens ook een uitdrukking van: katholiciteit is niet voorbehouden aan wat een van mijn protestantse leermeesters ironisch ‘de Roomse dwaling’ placht te noemen.
Voor mij betekent dit het volgende. Ik zal, zoals de meeste Katholieken in Nederland, ‘Katholiek’ en ‘Rooms-Katholiek’ door elkaar blijven gebruiken. Ik schaam mij geenszins voor de naam ‘Katholiek’ en zal mij daar niet voor verontschuldigen. Tegelijk wil ik op geen enkele wijze insinueren dat anderen niet katholiek zijn, zoals ook ik, omgekeerd, mij niet wil laten gezeggen dat ik niet christelijk ben, of niet katholiek naar het ideaal van de vroege kerk.
Marcel Sarot
(Een eerdere versie van deze column is van kritisch commentaar voorzien door Peter-Ben Smit en Rudolf Scheltinga. Voor dat commentaar ben ik hun buitengewoon dankbaar, en in het licht ervan heb ik mijn tekst grondig herzien. Ik vermoed dat zij met het eindresultaat nog niet tevreden zijn, maar hoop dat zij er toch iets van hun kritiek in terugvinden.)
bron afbeelding: Overeen 2024-1 Together patriarch Theophilus III van Jeruzalem