Oecumenische gesprekken staan doorgaans stijf van de theologische vakbegrippen, dogmatische concepten en scherpe onderscheidingen. Dat er in de officiële dialogen überhaupt nog gezamenlijke visies op papier worden gebracht lijkt dan ook vaak een klein wonder – en even vaak is het dat ook! Het wonder heeft er dan mee te maken dat er in alle dialogen, hoe hoogtheologisch ook, de “niet theologische factoren” meespelen! Het zijn mensen die elkaar ontmoeten en die – als het goed is – in elkaar over en weer het oprechte geloof en het verlangen tot verstaan en tot naderbij komen ontdekken. Dat gebeurt, waar er tijd is voor dergelijke gesprekken, tijd voor ontmoeting. Ook tijd om je aan elkaar te irriteren, elkaar bijna kwijt te zijn en terug te winnen, elkaar uit te houden en van elkaar te leren houden. Dat is wat bij werkelijke dialogen gebeurt. Een enkel symposium leidt eerder tot uitwisseling van van tevoren vaststaande ijkpunten.
Zijn de resultaten van oecumenische dialogen die een lange adem kennen dan ‘minder theologisch’?
Nee, helemaal niet! Integendeel: Ze betrekken ook voor de theologie belangrijke factoren bij het theologiseren die in kille argumentatieconfrontaties worden overgeslagen en uitgefilterd. Ze laten ruimte voor de Geest, die op haar wijze mensen bezielt tot geloof. En om dat geloof gaat het immers!
Ik heb in de laatste maanden veel gesprekken gevoerd over theologie en geloof, over het tastende zoeken voorbij de zekerheden en ook over het “hoe verder met de kerk?”. Gesprekken met mensen uit de eigen gemeenschap, soms net erbij gekomen, nog niet wetend of dit wel hun plek is, wat ze überhaupt verwachten, wat te verwachten valt... , maar ook gesprekken met ‘oudgediende gelovigen’ uit de eigen traditie of die van een andere kerkelijke of religieuze gemeenschap.
We hebben in die gesprekken veel gezwegen, viel me op. Woorden waren vaak helemaal niet dienstbaar in het tasten naar betekenis. Wel klanken!
Wat mensen in een lied of een melodie herkennen, wat ze aanspreekt of afstoot, wat iemand draagt in zijn/haar geloof... Het gesprek in dat (muzikale) taalgenre blijkt op geheimzinnige wijze onze vierkante intellectuele begrippentaal schaakmat te zetten en communicatie en verstaanbaarheid over en weer voorbij de dogmatische stolperstenen mogelijk te maken!
In de lutherse gemeenschap zoeken wij intern (maar dat is vaak een even breed veld als het oecumenisch gesprek tussen de tradities) met behulp van een recentelijk samengesteld “LWF Global Songbook 2024” ( https://globallutheransongbook.com/ ) naar de veelklankigheid van wat ons uit de vele globale contexten wordt aangereikt. Niet om ons gebruikelijk liedgoed te vervangen, maar om van elkaars andersoortige contextuele spiritualiteit te proeven, hopende daarbij ook iets van onze eigen geestelijke muzikaliteit nog scherper in beeld (en wellicht in taal en concept) te krijgen. Is dat een oecumenisch proces? Ja inderdaad, dat is het, ook als is het binnen een en dezelfde theologische traditie! Omdat het woorden en klanken van verbinding en verbondenheid zoekt voorbij dat wat ons scheidt (contexten, afstanden, talen, institutionele organisatie, rijkdom/armoede <!>, ...)!
Wellicht dat het goed zou zijn wat vaker met elkaar te zingen, ook en juist in oecumenisch verband.
Ik geloof er heilig in dat ‘het heilige’ ons daarbij dichterbij kan komen dan in andere vormen van gesprek. Immers: Waar wij zingen, daar bidden wij dubbel, en daar zingt ons dezelfde adem die God ons inblies, bij die eerste, levenschenkende kus (Gen 2,7).
Dr Andreas Wöhle