Andreas Wöhle (predikant, docent Lutherana PthU, president Evangelisch-Lutherse Synode in de Protestantse Kerk in Nederland) reageerde op 15 juni in het ND op een essay van Jasper van den Bovenkamp (De protestantse flirt met het rooms-katholicisme wil maar niet uitmonden in een vaste relatie).
"De protestantse flirt met het rooms-katholicisme wil maar niet uitmonden in een vaste relatie", schreef Jasper van den Bovenkamp in een essay. Hij onderschat echter de reikwijdte en diepte van de protestants-katholieke traditie. (Nederlands Dagblad, 10-06-22) Het is een vlot geschreven stuk met grappige delen en soms ook raak. Thema: de zogenaamde flirt van protestanten met de vormtaal uit het ‘papenland’ (citaat). De auteur geniet merkbaar van zijn eigen clichés, zodat hij nadere kennis van het protestantisme in de breedte niet nodig acht. Want inderdaad zijn er, sinds de liturgische vernieuwingsbewegingen vanaf 1911, veel belangrijke stappen gezet in de richting van een oecumenisch-katholieke vormtaal van het protestantisme.
Maar dat is toch wel iets volstrekt anders dan ‘flirten met Rome’ – wat voor de auteur niet anders kan eindigen dan dat uitgesproken protestanten ten slotte rooms-katholiek worden. ‘Rome’ is dan ook de enige vorm van katholicisme die de auteur zich kan voorstellen.
Dat het voor menig protestant (en in ieder geval voor elke lutheraan) vanzelfsprekend is dat hij of zij ook ‘katholiek’ is, wil zeggen: willens en wetens deel uitmakend van de ene kerk van Christus van alle tijden en aan alle plaatsen – dat ontgaat deze rooms-geworden rakker ten enenmale. De vele door hem als ‘leentjebuur spelen’ of ‘imiteren en nabootsen’ beschreven vormen van oecumenische spiritualiteit en vormtaal die ondertussen vanzelfsprekend onderdeel zijn van een protestantse spiritualiteit getuigen immers van de levendige beweging die inderdaad hele traditiestromen van het protestantisme al meer dan honderd jaar kenmerkt.Het is een van de elementen van het semper reformanda, het kerk-zijn dat zich alsmaar weer opnieuw moet gaan uitvinden. Trouwens, protestantse (lutherse) kloosters zijn er op veel plaatsen in Europa al sinds de Reformatie. Maar inderdaad, ook deze zijn zich verder gaan hervormen naar inhoud, functie en leefregels.
En zo zou je de auteur willen uitnodigen om toch eens opnieuw en nader kennis te maken met de authentieke katholiciteit van de protestantse traditie, die met Paulus ‘alles onderzoekt en behoudt wat goed is’. In vormtaal en zintuiglijke liturgie, in nieuwe levensvormen en levensverbintenissen, in vrouwen en mannen die goed opgeleid en diep spiritueel bewogen en toegerust voorgaan in vieringen, in tastende vormen van vernieuwend kerk-zijn. Allemaal uitgesproken katholiek, dat wil zeggen: open voor en zich bewust van de verbondenheid met de kerk van alle tijden en aan alle plaatsen en wetend van de verantwoordelijkheid niet te verstarren. Maar door te gaan met de hervorming van wat nieuw en actueel kerk-zijn moet gaan worden.
Protestant – dat is pas katholiek! En dat is op veel plekken ook inderdaad volop te vinden in de kerk van de bisschop van Rome.
Zie ook de reactie van Marinus de Jong, predikant van de Oosterparkkerk in Amsterdam en onderzoeker aan het Neo-Calvinism Research Institute Kampen/Utrecht