Het tweede voorbeeld betreft een artikel van de hersteld-hervormde predikant A.A.F. van de Weg in het Reformatorisch Dagblad van 21 januari j.l.
Er staat boven: ‘Christenen hebben baat bij de biecht’. Hij schrijft: ‘Het is een spannende vraag in hoeverre de biecht functioneert in de christelijke gemeente. De reformatoren Calvijn en Luther hebben destijds fel protest aangetekend tegen het sacramentele en verplichtende karakter ervan. Toch zagen zij het heilzame karakter van biechten in en spraken zij er waarderende woorden. Want misbruik heft het gebruik niet op’ . En hij vervolgt: ‘Juist vandaag zijn er plaatsen, veilige ruimtes, nodig, waar zondaren eerlijk kunnen zijn, zonder er ongenadig van langs te krijgen. Er lopen zoveel mensen rond met lasten, waar niet of nooit over gesproken wordt.
Waar profetische prediking hand in hand gaat met priesterlijk pastoraat kan een veilige sfeer ontstaan, waar verbroken en verslagen harten ruimte vinden om hun nood uit te spreken. Voor God en voor de ander. Vergeving is iets wat plaatsvindt tussen God en de enkeling. Toch kan de bemiddeling van een andere christen zeer welkom zijn. Zowel in het luisteren naar de nood van de ander als in het vertolken van de ruimte in Gods vergeving. Toen Dietrich Bonhoeffer binnen de gemeenschap van Finkenwalde de biecht weer invoerde, deed hij dat niet om een nieuwe wet aan de studenten van het seminarie op te leggen. Hij zag de biecht daarentegen als een aanbod van goddelijke hulp voor de zondaar en maakte er zelf ook gebruik van door bij één van zijn studenten te biechten. In een tijd als de onze, waarin mensen lijden aan het verlies van aandacht voor de binnenkant van het leven, kan het een verademing zijn te weten dat we in de gemeente geen stand hoeven op te houden. Waar profetische prediking gehoord en priesterlijk pastoraat bedreven wordt, ontstaat er ruimte voor biechten’.
Van de Weg pleit vervolgens niet zozeer voor invoering van de biecht als sacrament, maar hij vraagt wel aandacht voor de biecht als mogelijkheid in het onderling pastoraat – en dat is al heel wat: ‘Het lijkt mij terecht de vraag te stellen: zijn er genoeg geopende oren en geopende harten om de biecht van de ander aan te horen? Is de gemeente een vrijplaats waar bij deze en gene (sic! – JK) bekentenissen kunnen worden afgelegd, zonder veroordeeld te worden?’.