FOmvlee‘De kerk is van alle tijden en alle plaatsen. De kerk wil zijn daar waar de mensen zijn, vandaar deze PKN-internetkerk’, aldus scriba Arjan Plaisier bij de start (of moet ik schrijven: de stichting?) van Mijnkerk.nl op dinsdag 15 oktober j.l. in de EO-kapel te Hilversum. Het was fascinerend om te zien hoe ds Fred Omvlé verbonden werd aan…ja, waaraan eigenlijk? 

Het leek verdacht veel op wat het Dienstboek van de PKN noemt een verbintenis: de internetdominee kreeg een witte stola omgehangen voorzien van de logo’s van Twitter en Facebook, hij ontving de zegen van Sint Patrick, er werd uit de Bijbel gelezen (Psalm 23), er was een videopreek van drie minuten, er klonk gezang (‘Hier ben ik veilig, hier ben ik sterk, hier ben ik heilig, dit is mijn kerk’) en er werd gebeden (ingezameld via Twitter). 

Er zijn genoeg vragen te stellen bij de liturgische vormgeving van de start van de eerste digitale pionierskerk in Nederland, maar ik denk dat Plaisier in zijn toespraakje terecht een verbinding legde tussen de katholiciteit van de kerk (‘de kerk is van alle tijden en alle plaatsen’) en het internet. Voor een kerk die belijdt katholiek te zijn kan een digitale kerk een uitdaging zijn om mensen wereldwijd met elkaar te verbinden. Of, om het te zeggen met de woorden van paus Franciscus in een toespraak over ‘Christus verkondigen in het digitale tijdperk’: ‘Het internet moet gebruikt worden om vaak gekwetste of verloren reële mensen te ontmoeten en hen echte redenen voor hoop aan te bieden.’ Prachtig, het internet als pastoraal en diaconaal instrument. Maar mijn vraag is wel: vormen de mensen die men bereiken wil een gemeente? ‘Het twitteraccount moet zorgen voor rechtstreeks contact met de doelgroep’, las ik. Dat lijkt me goed mogelijk als het gaat om het inzamelen van gebedsintenties, maar kan een door middel van een twitteraccout gevormde (anonieme) groep volgers ooit een gemeente worden? Wezenlijk voor een christelijke gemeente is toch dat mensen samenkomen op één en dezelfde plek (epi to auto, Hand. 2:1), samen zingen en bidden, elkaar de hand reiken en wederzijds de vrede van Christus toezeggen, elkaar in de ogen kijken bij het doorgeven van het brood uit de hemel en de wijn van het Koninkrijk? ‘De verkondiging van het evangelie vereist authentiek menselijke relaties en voert langs het pad van persoonlijke ontmoeting met de Heer’, aldus nog een keer paus Franciscus. ‘Daarom is internet niet genoeg, is de technologie niet genoeg’. Nu kun je natuurlijk hetzelfde zeggen van een ouderwetse radio- of TV kerkdienst. Dus het is niet eerlijk om daar nu ineens mee aan te komen als het gaat over de internetkerk. Maar wel denk ik dat we ons in het digitale tijdperk opnieuw moeten bezinnen op de vraag naar de aard van de christelijke gemeenschap (koinonia). In het Katholiek Appel staat dat deze gemeenschap allereerst gestalte krijgt in de viering van de eucharistie. Ik hoop dat Omvlé met zijn volgers geen avondmaal gaat vieren, zoals sommige sommige Amerikaanse virtuele kerken doen. Want een virtuele eucharistieviering is in tegenspraak met zichzelf. Ik heb bewondering voor de poging van de PKN om met het evangelie de virtuele wereld in te gaan. Daar liggen grote kansen en mogelijkheden. Maar laten we wat daar gebeurt geen ‘kerk’ noemen – tenzij we het oude protestantse dogma van de onzichtbare kerk weer van stal halen. Want in feite is de digitale kerk daar een moderne vertaling van.