Op 1 september 2018 zijn de elf door de classes benoemde classispredikanten van de Protestantse Kerk in Nederland hun werkzaamheden begonnen. Zij geven de kerk een gezicht in de regio. Dat is belangrijk, vooral omdat onze tijd veel meer dan vroeger vraagt om leiderschap met een persoonlijk gezicht.
In de profielbeschrijving van de classispredikant staat dat hij/zij de opdracht heeft de katholiciteit van de kerk te belichamen in de regio waarin hij/zij werkzaam is. Classispredikanten worden in de wandelgangen nogal eens - enigszins lacherig - ‘bisschoppen’ genoemd. Toch is het niet zo vreemd, want hun profiel lijkt op dat van een bisschop. En velen zien diep in hun hart uit naar een inspirerende leidersfiguur, zoals bij voorbeeld bisschop Tutu.
Helaas rust in de Protestantse Kerk op het woord bisschop nog steeds een taboe. Dat bleek heel duidelijk, toen in 2016 het moderamen van de synode uit tactische overwegingen het spreken over ‘bisschoppen’ veranderde in ‘regiovoorzitters’, nog later door de synode afgezwakt tot het kille ‘classispredikant’. ‘De tijd is er nog niet rijp voor’, was het argument. Begrijpelijk vanwege het hiërarchische luchtje dat aan het bisschopsambt zit, maar weinig overtuigend. Maar hoe je het ook wendt of keert, de classispredikant heeft wel degelijk een bisschoppelijke taak, namelijk om in navolging van Christus om te zien (de vertaling van het griekse woord episkopein, waar het woord ‘bisschop’ vandaan komt) naar mensen. Met name de evangelist Lucas gebruikt dit woord graag met betrekking tot God of Jezus en dan meestal in één adem met het woord ‘ontferming’. Bijvoorbeeld als Zacharias in zijn loflied zingt over de innerlijke ontferming waarmee God naar ons heeft omgezien (Lukas 1 vers 78). Overigens is de uitdrukking ‘innerlijke ontferming’ de Griekse vertaling van een Hebreeuws woord dat ‘moederschoot’ betekent. Blijkbaar heeft het bijbelse episkopein van huis uit een vrouwelijke ondertoon. Anders gezegd: een vrouwelijke bisschop is pas een echte bisschop!
Met het bovenstaande wil gezegd zijn dat de classispredikant best als een soort bisschop mag worden zien – als er maar bij gezegd wordt wat ermee bedoeld wordt: geen prelaat, geen manager, geen bestuurder, maar een pastor die omziet naar zijn schapen, een herder die de kudde bij elkaar houdt en het verlorene zoekt. Een bijbelse figuur dus!
In de jaren dertig van de vorige eeuw pleitte de theoloog Oepke Noordmans al voor opname van een bisschoppelijk element in de Hervormde kerkorde ’om wat meer kerk in de organisatie te brengen’. Zijn pleidooi heeft na bijna honderd jaar gehoor gevonden: de classispredikant brengt inderdaad ‘wat meer kerk in de organisatie’. Hopelijk wordt de PKN nog eens helemáál kerk, als zij het bisschopsambt volledig in haar kerkmodel integreert. De classispredikanten kunnen daartoe een aanzet geven.