... in de veertigdagentijd
Terwijl het voor het eerst sinds decennia weer oorlog is in Europa, tikt de tijd gewoon door. Binnenkort begint de veertigdagentijd. Dat leidde tot een gesprekje hier thuis aan tafel. Wat zullen we dit jaar gaan doen? Elk jaar hebben we wel iets als een leesrooster, soms een kijktafel, en meestal kiezen we ook iets uit om te vasten, zoals gereformeerden dat doen die het vasten wat aan het herontdekken zijn. We drinken bijvoorbeeld geen alcohol of alleen water, of er wordt minder gebruik gemaakt van social media.
Tieners stellen dan de vragen die in de lucht hangen. Waarom zou je eigenlijk in die vastentijd je speciaal met het lijden en sterven van Jezus bezighouden? Dat kan toch het hele jaar? Waarom vieren wel Kerst en Pasen maar geen andere feesten, zoals het Purimfeest? En waarom zou je eigenlijk vasten?
Over de vragen die samenhangen met het kerkelijk jaar valt het mij makkelijker wat te zeggen dan over die laatste vraag, over het vasten. Je kunt niet altijd over alles nadenken. Als je altijd over alles tegelijk nadenkt, vervliegen je gedachten. Waarschijnlijk is dan het resultaat dat je nergens bij stilstaat. Het verhaal van Jezus Christus is het centrale verhaal van het christelijk geloof – het is het verhaal van onze Heer in wie we delen en die onze identiteit bepaalt. Door de centrale momenten van dat verhaal over het jaar te verdelen, kun je bij al die momenten speciaal stil staan: toeleven naar de komst van de Heer in de adventstijd, Kerst, stilstaan bij het lijden van de Heer in de lijdenstijd en speciaal in de stille week, Goede Vrijdag, Pasen, de opstanding vieren en verlangen naar de uitstorting van de Heilige Geest, en Pinksteren vieren. Elke periode brengt zijn eigen kleur met zich mee – en krijgt ook weer een speciale kleur door wat er gebeurt. De komende veertigdagentijd zal ongetwijfeld mee bepaald worden door het lijden dat veroorzaakt wordt door de oorlog in Oekraïne.
Maar waarom zou je dan vasten? En waarom veertig dagen? Het gaat toch om je innerlijk? Om bij dat laatste te beginnen: binnenkant en buitenkant staan niet los van elkaar. Wat je van binnen doormaakt, wordt lichamelijk uitgedrukt en aan de buitenkant zichtbaar. En wat je met je lichaam doet, kan naar binnen slaan en wordt innerlijk beleefd. Dus het gaat niet alleen om je innerlijk, we zijn ook ons lichaam. En dus hebben vormen en rituelen zin.
Maar die veertig dagen vasten dan? Het getal veertig, legde ik uit, is symbolisch en verwijst naar de veertig jaar in de woestijn van Israël en de veertig dagen die Jezus in de woestijn doorbracht.
En vasten? Vasten betekent dat je dingen niet doet om te merken waarvan je afhankelijk bent en om ruimte te maken voor God, om je te richten op Jezus. Of om in solidariteit met anderen stil te staan bij hun lijden, door honger, oorlog of onrecht.
En toen kwam de opmerking waar ik geen goed antwoord op wist. ‘Als ik iets niet doe, ga ik echt niet meer aan God denken.’
Want dat herken ik. Het kost mij niet zoveel moeite om geen alcohol te drinken, of alleen water, of geen gebruik te maken van social media. Alleen, brengt dat mij ook dichter bij God? Betekent die ruimte ook dat ik de betekenis van het lijden van Jezus beter tot me door laat dringen? Eerlijk gezegd: dat valt tegen.
Uiterlijke praktijken vormen je innerlijk kennelijk niet zomaar. Afzien van dingen en ruimte maken is niet genoeg: het vraagt om een positieve tegenhanger om die ruimte opnieuw te vullen. Ons innerlijk is niet vanzelf een door Gods Geest gevulde ruimte.
Dat wordt mijn uitdaging voor deze veertigdagentijd.
Hans Burger