Fokke Wouda
Promovendus oecumenische theologie aan Tilburg University - ND 3 mei 2021
Oecumene is het hart van de katholiciteit
Proeftuinen als de Amersfoortse gemeenschap Het Brandpunt, waarbij kerken in elkaar vervlochten raken, zijn onmisbaar voor de realisatie van katholiciteit als kenmerk van de kerk.
Het Nederlands Dagblad (27 april 2021) berichtte over de terugtrekking van de Rooms-Katholieke Kerk uit de oecumenische samenwerking in Het Brandpunt op last van kardinaal Eijk. Een besluit dat met ontluistering is ontvangen in de Amersfoortse gemeenschap, een gezamenlijk initiatief van de Protestantse Kerk in Nederland en de Rooms-Katholieke Kerk. Het is tekenend voor de situatie in de oecumene, die lijdt onder de krimp die de meeste kerkgenootschappen treft. Hierdoor zijn er minder financiële en personele middelen beschikbaar, waardoor het streven naar eenheid op een zijspoor lijkt te komen. Het resultaat: krimpende gemeenschappen die zich terugtrekken op het eigen erf in plaats van gezamenlijk de uitdagingen van deze tijd aan te gaan, gesteund door Jezus’ gebed ‘opdat zij allen één zijn’ (Johannes 17:21).
Geleefde oecumene
Oecumene is geen hobby van idealisten, maar het hart van de kerk. Natuurlijk, oecumene kan ook anders vorm krijgen dan in zondagse vieringen, maar de geleefde oecumene zoals die vorm krijgt in een gemengde gemeenschap als Het Brandpunt is te waardevol om niet te koesteren. Hier krijgen christenen de kans vooroordelen te toetsen, elkaars traditie te leren kennen en elkaar in pastorale zorg nabij te zijn. Juist hier ook krijgen ‘bekering van het hart en heiligheid van leven’ samen met ‘private en gezamenlijke gebeden voor de eenheid van de christenen’ concreet vorm.
Dit is de spirituele oecumene, die door het Tweede Vaticaans Concilie in Unitatis Redintegratio (het besluit met betrekking tot het herstel van de eenheid) geroemd wordt als ‘de ziel van heel de oecumenische beweging’. Zoals pastor Josephine van Pampus terecht opmerkt in Trouw (27 april 2021): oecumene is ‘geen hobby van wat idealisten, maar het hart van de katholieke kerk’. Een visie die paus Johannes XXIII deelde en die voor hem aanleiding vormde om kerkelijke eenheid als kernthema aan te wijzen voor het concilie.
Naast geldgebrek wijst de parochie in haar aankondiging ook een theologische reden voor de breuk aan: ‘De primaire taak van de Rooms-Katholieke Kerk ligt bij de eucharistie. Vanuit de rooms-katholieke leer dienen de rooms-katholieke parochianen wekelijks naar de eucharistie te gaan op zondagochtend.’
Proeftuin
Dit mag op zichzelf waar zijn, maar is de situatie in Het Brandpunt niet juist een aanklacht tegen het feit dat gezamenlijk vieren kennelijk nog niet mogelijk is? Is het niet buitengewoon nodig en waardevol dat dit pijnpunt in een oecumenische gemeenschap ten volle doorleefd wordt? En dat oplossingen voor dit probleem gefaciliteerd worden, hoe gebrekkig en tijdelijk ook, zowel ten behoeve van de katholieke gelovigen als van de gemeenschap als geheel? De enorme vooruitgang die in een eeuw oecumenische beweging is geboekt wacht nog steeds op voltooiing in volle kerkelijke gemeenschap. Proeftuinen als Het Brandpunt, waarbij kerken in elkaar vervlochten raken, zijn daarbij onmisbaar voor de realisatie van katholiciteit als kenmerk van de kerk.