TheChurchTCV1.jpegRond het document The Church, towards a common vision (Faith and Order Paper 2014) werden na de publicatie in 2013 in Nederland diverse oecumenische studiedagen en bijeenkomsten georganiseerd. Verschillende kerken, organisaties en instellingen namen het initiatief om deze belangrijke tekst van Faith and Order in gesprek te brengen: de Beraadgroep Geloven en Kerkelijke Gemeenschap van de Raad van Kerken, het Oecumenisch Forum voor Katholiciteit, de Katholieke Vereniging voor Oecumene, de Vrije Universiteit. Dr. Ton van Eijk, oud-voorzitter van de Raad van Kerken vertaalde het document in het Nederlands.

De Nederlandse vertaling was eind 2013 gereed en werd gratis aangeboden op de websites van de Raad van Kerken in Nederland en de Katholieke Vereniging voor Oecumene.

De Katholieke Vereniging voor Oecumene en het Oecumenisch Forum voor Katholiciteit organiseerden in samenwerking met bisdommen en provinciale raden van kerken in 2014 en 2015 een reeks van vijf bijeenkomsten over The Church met het doel deze tekst bekend te maken en te bespreken met mensen die ter plaatse actief zijn in de oecumenische samenwerking. Toegegeven, de belangstelling voor deze bijeenkomsten was heel wat minder dan in de jaren tachtig toen voortrekkers van de oecumenische beweging in Nederland, zoals Herman Fiolet en Anton Houtepen, talrijke spreekbeurten over het Lima-rapport hielden. Herman Fiolet, oud-secretaris van de Raad van Kerken, verzorgde alleen al 180 spreekbeurten over Lima. In vergelijking met de jaren tachtig van de vorige eeuw is er nu heel wat minder aandacht en enthousiasme voor bijeenkomsten rond oecumenische teksten.

De bijeenkomsten verliepen allemaal in een zeer positieve sfeer. Het aantal deelnemers varieerde van 25 tot 80 mensen waaronder veel priesters, predikanten en theologen uit de verschillende kerken. Het programma van iedere bijeenkomst bestond uit een PowerPointpresentatie over het ontstaan en de inhoud van het document en gesprek in groepen. Ten behoeve van de groepsgesprekken werden bij ieder hoofdstuk enkele gespreksvragen opgesteld. Aan de hand van deze gespreksvragen (zie bijlage 1) werden de vier hoofdstukken besproken. De grootte van de gespreksgroepen varieerde van 7 tot 20 personen.

In deze notitie verwerken we de reacties die in de groepsgesprekken naar voren gekomen zijn.

1. Een goede basis voor het oecumenisch gesprek over wezen en zending van de Kerk

Het belangrijkste resultaat van de bijeenkomsten is misschien wel dat deze gesprekken over De Kerk in een positieve en hoopvolle sfeer zijn verlopen. De Kerk, op weg naar een gemeenschappelijke visie bleek een goede basis te zijn voor een oecumenisch gesprek tussen mensen uit diverse kerken over wezen en zending van de Kerk. Een eyeopener voor veel deelnemers was dat deze tekst is ontstaan uit en voortbouwt op de reacties op het Lima-rapport. Ten onrechte bestaat bij velen de indruk dat de oecumenische beweging na het Lima-rapport is stilgevallen. In het document over De Kerk worden de resultaten van het Lima-rapport opnieuw opgepakt en vruchtbaar gemaakt in de zoektocht naar een gemeenschappelijke visie op de Kerk. Uit de rapportages van de groepsgesprekken kwam naar voren dat de deelnemers aan de gesprekken aandachtig naar elkaar luisterden, zowel naar ieders inhoudelijke inbreng als naar ieders persoonlijk verhaal. Ook kwam naar voren dat sommigen de tekst met vreugde hadden gelezen. Het document is positief van toon en heeft een helder fundament. Terwijl sommigen het bezwaarlijk vonden om een theologisch document te lezen, spraken anderen hun vreugde erover uit. Ook kwam naar voren dat sommigen deze theologische tekst als een houvast zagen om in hun kerkelijke praktijk van vandaag vragen die het kerk-zijn betreffen inhoudelijk te beantwoorden.

2. Verlangen naar eenheid en naar de mogelijkheid om die eenheid te ervaren

Aan de bijeenkomsten namen vooral mensen deel die zich vaak al vele jaren inzetten voor de oecumenische samenwerking. Vanaf de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw werden er in parochies en gemeenten, mede gevoed door het enthousiasme en de verwachtingen rond het Lima-rapport, regelmatig oecumenische diensten van Schrift en Tafel gevierd. Vanuit deze achtergrond en ervaring zijn mensen vaak heel kritisch over de ontwikkelingen op oecumenisch gebied van de afgelopen vijftien jaar. De bisschoppen van de Rooms-katholieke Kerk vragen nadrukkelijk van pastores en parochies dat ze zich houden aan het Oecumenisch Directorium (1993) waarin de richtlijnen voor de oecumenische samenwerking zijn vastgelegd. Daarnaast is ook in het algemeen in kerken de trend te bespeuren dat ten gevolge van de toenemende individualisering en de dominantie van kleine, informele groepen de aandacht voor oecumene steeds verder afneemt. Voor oecumenische experimenten is weinig ruimte. In de besprekingen rond De Kerk kwam de kritiek op de huidige stand van zaken in de oecumene regelmatig naar voren. Mensen hebben er moeite mee dat dingen die vroeger mogelijk waren, nu niet meer kunnen. Maar voor anderen was dit juist weer reden om te pleiten voor een omslag in benadering. In plaats van fixatie op wat niet mogelijk is, moeten we uitgaan van wat wel mogelijk is. Juist waar dit gebeurt, bloeit oecumenische samenwerking weer op. In de gesprekken kwam regelmatig het verlangen naar voren om de eenheid van de Kerk te kunnen ervaren. Opgemerkt werd dat wij veel te vaak spreken over kerk met een kleine letter, over het gebouw en de organisatie. We zouden meer bezig moeten zijn met Kerk met een hoofdletter. Het document De Kerk is daarvoor een goed aanknopingspunt. De dialoog over deze tekst brengt ons tot een beter verstaan van de eigen kerk, van elkaars kerk, en tot zelfkritiek.

3. Erkennen van elkaars kerk-zijn in gebrokenheid

Op weg naar het herstel van de communio in de ene Kerk hebben christenen van vele kerken elkaar gevonden als broeders en zusters in Christus. Ook in de gemeenschap van de Kerk gaat het om die eenheid in Christus in geloof, sacramenten en kerkorde in het perspectief van het uitzien naar Gods Koninkrijk. Het document De Kerk, op weg naar een gemeenschappelijke visie toont een grote convergentie in de visie op de Kerk. De overeenstemming komt het sterkste tot uitdrukking in de eerste twee hoofdstukken en in het eerste deel van hoofdstuk III. Met betrekking tot het ambt binnen de Kerk en ten aanzien van morele vraagstukken blijkt het (nog) niet mogelijk te zijn om bestaande verschillen te overbruggen. Hier liggen obstakels voor het herstel van de gemeenschap in de ene Kerk. Gelukkig zijn er ook wat het ambt betreft belangrijke punten van toenadering te melden. In de documenten van Faith and Order wordt vanaf Lima tot aan De Kerk gesteld dat in een oecumenische ambtstheologie het persoonlijke, collegiale en communale aspect van het ambt met elkaar in evenwicht moeten zijn. Wanneer één van deze drie aspecten te veel accent krijgt, gaat er iets mis. Daar kunnen alle kerken van leren. De oecumenische betekenis van het ambt (gemeenschappen en kerken verbindend) zou vanuit deze drie dimensies nog verder uitgewerkt kunnen worden.

In de Nederlandse situatie wordt de oecumenische samenwerking gedragen door kerken van het katholieke en protestantse type. Het gegeven dat er formeel geen sprake is van een erkenning van elkaars kerk-zijn, is één van de pijnpunten in onze situatie. Dat werd in de groepsgesprekken ook regelmatig uitgesproken: ‘Ik heb er moeite mee dat de RK Kerk de protestantse kerken niet erkent als volwaardige kerk. Ook, dat de Orthodoxe Kerk met een beroep op de eerste zeven concilies pretendeert de ware Kerk te zijn.’ De hoop is dat de bereikte convergentie in het verstaan van de Kerk, mits bevestigd door de lidkerken van de Wereldraad en de Rooms-katholieke Kerk, de basis verschaft voor kerken om in elkaar, waarachtige gestalten te erkennen van de Kerk van Christus. Dat zou van grote betekenis zijn voor de toekomst van de oecumenische beweging.

4. Eenheid in legitieme verscheidenheid

De oecumenische situatie in Nederland wordt gekenmerkt door een grote diversiteit aan kerken en denominaties. Die bonte verscheidenheid heeft een historische achtergrond. Ten gevolge van de migratie vanaf het midden van de vorige eeuw is die verscheidenheid nog veel groter geworden. Tegen die achtergrond is er grote behoefte aan een gemeenschappelijke visie op de Kerk. De kracht van De Kerk, op weg naar een gemeenschappelijke visie is dat het document enerzijds in essentie beschrijft waarin de eenheid van de Kerk gelegen is en anderzijds dat eenheid samengaat met ‘een legitieme verscheidenheid’. Hoe belangrijk dit onderscheid ook is, het blijkt in de praktijk moeilijk toe te passen als niet wordt aangegeven wat de grenzen van legitieme verscheidenheid zijn. De vraag is: waar eindigt legitieme verscheidenheid (diversity) en wanneer spreken we van geloofsverschillen (division) waardoor de eenheid verbroken wordt? Daarbij moet ook nog bedacht worden dat grote verschillen, verdeeldheid en zelfs strijd binnen eenzelfde kerkgenootschap lange tijd kunnen bestaan, zonder dat formeel de band van eenheid verbroken wordt. Het komt voor dat oecumenische verbondenheid ondanks geloofsverschillen hechter is dan de geleefde gemeenschap binnen de zelfde kerk. In de groepsgesprekken is het onderscheid tussen legitieme verscheidenheid (diversity) en verschillen (division) meerdere keren aan de orde geweest. Binnen de oecumenische beweging in Nederland hebben we moeite om het onderscheid tussen legitieme verscheidenheid en geloofsverschillen te maken. Gekoesterd wordt door menigeen het idee van een uitnodigende en gastvrije gemeenschap waarin iedereen welkom is en niemand uitgesloten wordt. Maar in sommige bijdragen wordt toch de spanningsboog helder verwoord: ‘Het vormt het thema van mijn leven. Ik leef in een oecumenische gemeenschap: katholiek en protestant, daarvoor heb ik 20 jaar in Rusland gewoond. Centraal staat het samen leven van het Woord, we proberen het Evangelie concreet onder ons te leven. Maar op zondag gaat ieder naar zijn eigen kerk, dan voelen we de pijn van de scheiding, maar het gevoel van eenheid blijft sterker. We geloven dat er een moment komt dat we samen uit de ene beker kunnen drinken.’

Met deze notitie sluiten we voorlopig een intensief en geslaagd traject af. Voordat we ermee van start gingen waren we allerminst zeker of we in staat zouden zijn een aantal goede gesprekken in ons land over De Kerk, op weg naar een gemeenschappelijke visie te realiseren. De belangstelling, openheid en de positieve respons op deze tekst hebben ons verrast en nieuwe moed gegeven. Zoals één van de deelnemers aan de ontmoetingen zei: ‘Wij hebben vaak een plan, dat op den duur strandt. Dat God een plan heeft, geeft ons vertrouwen dat het doorgaat!’

We zijn benieuwd naar de officiële reacties van de kerken en hopen dat dit document en het proces van de receptie de gemeenschap van kerken zal versterken.

De werkgroep bestond uit de volgende personen

Vanuit de Katholieke Vereniging voor Oecumene

Drs. Geert van Dartel
Drs. Rob van Uden

Vanuit het Oecumenisch Forum voor Katholiciteit

Dr. Hans Kronenburg
Drs. Henk Schoon

Bijlage

Vragen voor het gesprek over De Kerk – op weg naar een gemeenschappelijke visie

Bij hoofdstuk I
De visie op de Kerk ligt ingebed in het grote verhaal over Gods plan voor heel de schepping. Daarover gaat deel A van hoofdstuk I. In deel B wordt een schets gegeven van de zending van de Kerk door de eeuwen heen. In deel C gaat het over het belang van de eenheid. Aan het einde van het hoofdstuk worden enkele fundamentele kwesties benoemd die op de weg naar eenheid aan de orde zijn.

  1. Hoe verstaat u de zending en opdracht van de Kerk?
  2. Is de eenheid van de Kerk een droom, een reële mogelijkheid of een werkelijkheid?

Bij hoofdstuk II
Een belangrijk inzicht is dat de Kerk als gemeenschap (Koinonia) ons binnenleidt in een levende verhouding met Drieëne God. Om uit te zeggen wat de Kerk is worden Bijbelse beelden gebruikt: Volk van God, Lichaam van Christus, Tempel van de Heilige Geest. Sinds het Tweede Oecumenische Concilie dat in 381 in Constantinopel werd gehouden belijden alle christelijke kerken dat de Kerk één, heilig, katholiek en apostolisch is. De grote verscheidenheid aan kerken roept de vraag op waarin dan de eenheid van Kerk bestaat en hoe de eenheid in de verscheidenheid kan worden gewaarborgd.

  1. Hoe ziet u de samenhang tussen het geloof in de Drieëne God en de gemeenschap van de Kerk? In de hoeverre zijn de beelden die voor de Kerk gebruikt worden daarbij een hulpmiddel?
  2. Waar liggen volgens u de grenzen van legitieme verscheidenheid? Met andere woorden: waarin is eenheid echt nodig?

Bij hoofdstuk III
Als eschatologische werkelijkheid staat de Kerk uit naar de komst van het koninkrijk; als pelgrimerende gemeenschap heeft de Kerk te kampen met de last van de zonde. In die spanning staat de oecumenische beweging. De groei naar gemeenschap van kerken richt zich op drie terreinen: geloof, sacramenten en ambt.

  1. Hoe ervaart u in uw oecumenische context de groei in gemeenschap ten aanzien van geloof, sacramenten en ambt?
  2. Wat is uw ervaring met gezag in de Kerk? Hoe ziet u de relatie tussen gezag en het ambt in de Kerk? Probeer een profiel te geven van ‘de ideale bisschop’ en ‘de ideale paus’.

Bij hoofdstuk IV
De Kerk bestaat niet omwille van zichzelf. Gods plan met de schepping staat uit naar de komst van het koninkrijk. Het religieus pluralisme vraagt om een oecumenisch antwoord zowel ten aanzien van de opdracht tot verkondiging van het Evangelie als ten aanzien van ethische vragen.

  1. Is er tussen kerken meer overstemming en eensgezindheid over ethische vragen nodig?
    Wat kunnen kerken betekenen voor de verandering en vernieuwing van onze gebroken wereld?