De synode van de Protestantse Kerk in Nederland heeft in zijn november gesproken over het avondmaal. Leidraad daarbij was de notitie ‘De Maaltijd van de Heer’ van Prof.dr Jan Muis, systematisch theoloog aan de PThU te Amsterdam. Het stuk ademt een degelijk (om niet te zeggen: ouderwets) protestants geluid. De oecumene, met name de resultaten van het gesprek tussen Rome en de Reformatie, komt niet in beeld. Integendeel, meerdere keren worden de traditionele verschillen, b.v. over het offerkarakter van de eucharistie, benoemd alsof ze nog net zo van kracht zijn als in de 16e eeuw.

Dat is Idelette Otten, predikant te Vleuten en lid van de stuurgroep van het OFK, in het verkeerde keelgat geschoten. In een brief aan scriba Dr. René de Reuver (ondertekenaar van het Katholiek Appel) schrijft zij:

‘In dit bijzondere jubileumjaar in verband met 500 jaar Reformatie probeer ik in mijn gemeente vooral de overeenkomsten te benoemen die er zijn tussen protestanten en rooms-katholieken. Er is immers veel meer dat ons verbindt dan dat ons van elkaar scheidt. Hierbij put ik dankbaar uit het rapport Van Conflict naar Gemeenschap. Daarin worden vier thema’s uitgebreid behandeld, waaronder de eucharistie. Ik lees hierin op p. 61 dat er sprake is van convergentie in de opvatting van het eucharistisch offer: ‘Katholieke en lutherse christenen onderschrijven dat Jezus Christus in de maaltijd des Heren aanwezig is ‘als de gekruisigde die voor onze zonden gestorven is en die is herrezen voor onze rechtvaardiging, als het eenmalig offer voor de zonden van de wereld’. Dit offer kan worden voortgezet, noch herhaald, vervangen noch aangevuld; maar het kan en moet telkens weer werkzaam worden te midden van de gemeente. Wij hebben verschillende interpretaties aangande de aard en mate van deze werkzaamheid. (Eucharistie, nr 157)

Groot was mijn verbazing in de synodestukken over de Maaltijd te lezen: dat in de rooms-katholieke traditie dit ‘soms zo werd opgevat dat Christus door de kerk, in de gestalte van de priester, opnieuw aan God wordt geofferd. In de protestantse traditie wordt dan benadrukt dat het offer van Christus voor eens en altijd is gebracht…’ etc.

Wordt hier niet verzuimd om aan te geven hoe er nu door de rk kerk tegen dit aspect van de de Maaltijd aangekeken? Het ‘soms’ bevreemdt mij ook. Is dit om het verschil nog te relativeren? Helaas ontbreken er verwijzingen bij de tekst.
Via Facebook had ik hierover contact met Geert van Dartel. Hij schreef dat hier een verwijzing naar het ‘oude’ rapport Maaltijd des Heren en Kerkelijk Ambt uit 1989 op zijn plaats zou zijn geweest, waarin juist over werkelijke tegenwoordigheid en het offerkararakter van de eucharistie vergaande overeenstemming werd bereikt.
In de tekst van prof. Muis worden de verschillen naar mijn idee sterker aangezet dan ze in werkelijkheid zijn. Zijn we elkaar dan niet weer onnodig aan het framen?
En hoe rijmt dit schrijven met bv de reactie van de PKN op het document The Church, geschreven door oud-scriba Plaisier? Hierin wordt een pleidooi gehouden voor eucharistische gastvrijheid op grond van wederzijdse erkenning.
Van Dartel wijst ook nog op een vanuit katholiek gezichtspunt belangrijk aspect, dat in de nota van prof. Muis ontbreekt, namelijk de samenhang tussen eucharistische gemeenschap en kerkgemeenschap. Daar is het onderwerp ambt en kerkorde mee verbonden, een taai struikelblok op de weg naar herstel van kerkelijke gemeenschap. In de katholieke optiek zijn volgens de lange traditie vanaf de vroege kerk die twee, eucharistische gemeenschap en kerkgemeenschap, intrinsiek met elkaar verbonden. De nota gaat daar niet op in.

Ik heb begrepen dat de tekst vooral bedoeld was als stof voor gesprek. Maar omdat ik meen dat het de bedoeling is dat deze tekst ook naar de gemeenten zal gaan leek het mij belangrijk te wijzen op met name het rapport Van Conflict naar Gemeenschap, dat volgens mij ook door de WARC ondertekend zal gaan worden.

Tenslotte een algemene opmerking/noodkreet. In een notitie als deze kunnen de oecumene en de liturgie toch niet gemist worden? Beiden ontbreken!

Idelette Otten