Eveneens in de paasweek las ik de column van Stijn Fens: ‘Ik gun de protestanten het ritme van de mis’ (Trouw, 7 april). Fens, die naar eigen zeggen ‘voor zover nog kerkelijk, zich meer aangesproken voelt door het katholicisme dan het protestantisme’,
Een nieuw fenomeen is bezig de kerken te veroveren: de kerkproeverij. Een missionair project, ontstaan in Engeland en in 2017 in ons land geïntroduceerd door de Raad van Kerken. 450 kerken deden er aan toen mee, en voor dit jaar staat de kerkproeverij gepland voor het weekend van 15 en 16 september.
Een van de redenen voor het onstaan van het OFK is de overtuiging dat het woord ‘katholiek’ niet samenvalt met ‘rooms-katholiek’. Vooral journalisten hebben er een handje van over ‘katholiek’ te spreken als ze ‘rooms-katholiek’ bedoelen. Zo b.v. Monic Slingerland: in haar rubriek De vraag gebruikt ze in het artikel ’Katholiek en protestant zijn naar elkaar toegegroeid’ (Trouw, 7 september jl.) maar liefst zeven keer het woord ‘katholiek’ waar het ‘rooms katholiek’ had moeten zijn. Eén voorbeeld: ‘Ik ben een geregelde kerkganger. Ik eet van twee walletjes, ga naar protestantse diensten en ook naar katholieke (moet zijn: rooms- katholieke) missen. En wat mij opvalt is dat het verschil zo klein is geworden. Bij de katholieken (moet zijn: rooms-katholieken) heeft de versobering toegeslagen. En de preken zijn veel beter dan protestanten denken. Ik ga geregeld na de mis gevoed door een mooie preek naar huis’.
Ter afsluiting (en min of meer als samenvatting) geef ik de lezers van de Nieuwsbrief graag iets door uit het fraaie artikel ‘Wij zijn ook katholiek’ van Henk Gols, verschenen in Tijdschrift voor Geestelijk Leven (TGL) 2017, nummer 1.
Henk Gols is predikant van de Protestantse Kerk in Nederland, oblaat van de Benedictijner St. Willibrordsabdij te Doetinchem, voorzitter van de Liturgische Kring en lid van het Oecumenisch Forum voor Katholiciteit. Hij ademt dus in verschillende geloofstradities, maar ervaart dat niet als een probleem, integendeel: ‘omdat ik katholiek ben, kan ik zowel protestants als benedictijns zijn’. Hij is dan ook niet een renegaat die zijn protestantse verleden achter zich heeft gelaten. Met respect schrijft hij over de soberheid van de protestantse liturgie: ’Het protestantse mijden van versiering en liturgisch ceremonieel is een ode aan het Woord.’ (…) En: ‘De reformatie was een poging om de eenvoud en de blijdschap van het evangelie terug te vinden’. Maar hij zegt er wel bij dat die poging niet nieuw was: ‘Naar die eenvoud en blijdschap waren al eerder onder anderen monnikenvader Benedictus van Nursia, de kartuizervader Bruno, Franciscus van Assisi, Hadewijch en Beatrijs op weg gegaan.
Ik geloof dat Munsterman gelijk heeft: het doel van de oecumene is de katholieke traditie binnen de protestantse traditie ontdekken en omgekeerd. Maar om misverstand te voorkomen zeg ik het liever iets precieser: het gaat erom dat we als protestanten en rooms-katholieken bij elkaar de katholieke onderlaag van de van de christelijke geloofstraditie ontdekken. Dat is mooi gezegd, maar hoe werkt dat in de praktijk? Met die vraag in mijn achterhoofd heb ik de laatste tijd de kerkelijke pers gelezen. En tot mijn verrassing kwam ik een aantal interessante voorbeelden tegen van protestantse theologen die er blijk van geven dat ze de katholieke laag van de christelijke geloofstraditie ontdekt hebben. Ik geef drie voorbeelden, over de katholiciteit van respectievelijk het monumentale kerkgebouw, de avondmaalsviering en de liturgie.
In zijn oecumenelezing van 18 januari j.l. ging de rooms-katholieke theoloog Hendro Munsterman nog verder. Aansluitend bij paus Franciscus in zijn Evanglii Gaudii stelde hij dat het er in het oecumenisch gesprek niet slechts om gaat informatie over de ander te krijgen, maar om ‘te oogsten wat de Heilige Geest in de ander als gave ook voor ons heeft gezaaid’.
Munsterman interpreteert deze uitspraak als volgt: ‘In zekere zin zou men hier kunnen spreken van ecclesiologisch-oecumenische perichorese (een term afkomstig uit de dogmatische bezinning op de drieëenheid, J.K.). Net zoals volgens de drieëenheidsleer elk van de drie personen in de andere twee aanwezig is, zo is ook het protestantse in de katholieke traditie aanwezig, en het katholieke in het protestantse’. Deze perichorese is in ontwikeling. Zij is groeiend. Maar onstopbaar. Het gaat om de voortgaande wederzijdse doordringing van onze tradities. Dat perichoretisch denken betekent dat wij anders over onszelf en de oecumene moeten leren denken: de protestantse en katholieke traditie staan niet slechts tegenover elkaar, verhouden zich zelfs niet tot elkaar. Beide tradities zijn zozeer met elkaar verweven dat we moeten zeggen dat de katholieke traditie binnen de de protestantse traditie is, en de protestantse traditie binnen de katholieke.
Een mooi voorbeeld van een goed gesprek is de dialoog tussen lutheranen en rooms-katholieken enerzijds en lutheranen en gereformeerden anderzijds. De oecumenicus Leo Koffeman schreef daar een instructief over in het tijdschrtift Kerk en Theologie (april 2017).
Een belangrijk thema in deze dialoog is de betekenis van de werkelijke tegenwoordigheid van Christus in de eucharistie c.q. het avondmaal. Rooms-katholieken plachten die nogal massief ontologisch op te vatten (Christus is ‘werkelijk’ aanwezig in de eucharistie), gereformeerden vervielen uit reactie op Rome in een soort spiritualisme (Christus is op geestelijke wijze present), terwijl de lutheranen een middenweg bewandelden (Christus is ook na zijn hemelvaart werkelijk aanwezig in, met en onder de elementen van brood en wijn). Deze leerstellige verschillen zijn historisch bepaald en dankzij een intensieve dialoog overwonnen. Men heeft elkaar gevonden in de belijdenis dat de gekruisigde en opgestane Christus zichzelf present stelt in de handeling van het eten van het brood en het drinken van de wijn. In feite gaat het hier, aldus Koffeman, om een nieuw verstaan sacramentaliteit. Gewoon brood en gewone wijn worden ‘omgezet’ (getransformeerd), in dienst genomen, om te verwijzen naar Christus.
Op 10 mei j.l. presenteerde de journalist-theoloog Klaas van der Zwaag, zijn tweedelige studie Reformatie vandaag. 500 jaar Hervorming in de context van het debat met Rome en nieuwe vormen van doperse radicaliteit (De Banier, 2017). De presentatie vond plaats in de neogotische kapel van het Hoornbeeckcollege (een voormalig klooster), te Amersfoort.
Zoals de titel aangeeft wil auteur niet flirten met Rome, hij denkt er ook niet over terug te keren naar de Moederkerk, hij wil een debat – en een stevig debat ook! Dat bleek ook tijdens de presentatie: ondanks alle veranderingen ten goede zijn de verschillen met Rome zo groot, dat eenwording met Rome er voor de wederkomst van Christus niet in zit. Toch moet het debat (in het boek meestal afgezwakt tot ‘gesprek’) met Rome volgens de auteur worden voortgezet.
Intussen zaten de aanwezigen onder het toeziend oog van de grote heiligen uit de traditie van de Catholica, zoals Augustinus, Ambrosius, Martinus, Benedicctus en Thomas van Aquino: hun afbeeldingen in de glas-in-loodramen van de kapel keken die avond welwillend op ons neer. En we zongen twee zeer katholieke liederen: ‘O God, die droeg ons voorgeslacht’ (liedboek 90a) en ‘De kerk van alle tijden’ (liedboek 968, onder de titel ‘De ware kerk des Heren’). Hoewel Van der Zwaag niet veel affiniteit heeft met het OFK, wil hij toch katholiek denken. Dat blijkt duidelijk uit stelling 38 van zijn 95 stellingen die hij achterin zijn boek heeft opgenomen: ‘De belijdenis van de katholiciteit van de kerk is ook voor de kerken der Reformatie onopgeefbaar. De kerk is katholiek of zij is niet, zij is oecumenisch in de goede, Bijbelse zin van het woord, opdat zij één zijn (Joh.17:11)’.
Dat de traditionele ‘terug naar Rome’ – denkwijze behalve door Bram van de Beek ook door andere protestantse theologen wordt voorgestaan, is me duidelijk geworden uit de lezing van het vorig jaar verschenen proefschrift van de orthodox-gereformeerde predikant Eric Bouter. Zijn boek draagt de titel Geloven op Gezag (Boekencentrum Academic, 2016) en het gaat over de relatie tussen typisch protestantse theoloog Oepke Noordmans (1871-1956) en de even typisch rooms-katholieke theoloog John Henry Newman (1801-1890), Bouter stelt dat het protestantisme niet in staat is geweest de eenheid te bewaren, omdat het uiteindelijk de persoonlijke mening boven het gezag van de Kerk stelt. ‘500 jaar Reformatie, waarin ieder zich beriep op de Bijbel of op een aanwijzing van de Geest, hebben laten zien dat we niet zonder het gezag van Rome kunnen’, aldus de auteur in een interview met het RD. Hij concludeert dan ook:
In het onlangs verschenen boek Flirten met Rome (Buijten & Schippereijn, Amsterdam) onder redactie van Almatine Leene wordt aandacht gevraagd voor het gesprek tussen Rome en de Reformatie. ‘Protestanten naderen katholieken’, zo luidt de ondertitel. Het is een interessante bundel geworden, waarin negen protestantse auteurs schrijven over wat hen boeit c.q. ‘raakt’ in het rooms-katholicisme. Ik ga daar niet op in, maar wijs er wel op dat ook in dit boek weer het woord katholiek als vanzelfsprekend geïnterpreteerd als rooms-katholiek.
Dat blijkt niet alleen uit de titel en de ondertitel, maar ook uit de artikelen in het boek zelf. Steeds weer wordt er gesproken over protestanten en katholieken, terwijl het vrijwel uitsluitend gaat over ervaringen van protestanten met de traditie van de rooms-katholieke tak van de Catholica. Ik heb daar in geen enkele recensie een kritische opmerking over gelezen, maar als lid van het OFK, dat aandacht vraagt voor het katholiek gehalte van alle christelijke kerken, mag ik dit misverstand wekkende punt niet verzwijgen.
Oecumenisch Forum voor Katholiciteit
p/a Oud-Katholieke Kerk van Nederland
Koningin Wilhelminalaan 3
3818 HN Amersfoort
info@forumkatholiciteit.nl of
via het contactformulier